Ontwikkeling financieel kader

Financieel kader Begroting 2025

Terug naar navigatie - Financieel kader Begroting 2025

In dit hoofdstuk worden de volgende onderdelen van het financieel kader nader toegelicht:

  1. Onze uitgangspunten
  2. Ontwikkeling begrotingssaldo
  3. Ontwikkeling baten en lasten
  4. Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

1 – Onze uitgangspunten

Terug naar navigatie - 1 – Onze uitgangspunten
  • De meerjarenbegroting is structureel sluitend. Dit betekent dat de begroting op een termijn van zo'n 10 jaar sluitend is.
  • Om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen streven wij er naar om hiervoor structurele financiële ruimte beschikbaar te houden.
  • De minimale stand van de Vrije Aanwendbare Reserve bedraagt € 10 mln..
  • Structurele uitgaven dekken wij uit structurele middelen.
  • Bij inzet van revolverende middelen zijn de gederfde rendementen gedekt: de rente die wij mislopen of die wij moeten betalen dekken we af.
  • Geld geven we alleen uit als we alle initiële kosten en (eventuele) structurele financiële gevolgen van een activiteit kunnen betalen.
  • Bij elk voorstel aan Provinciale Staten dat geld kost, maken wij duidelijk hoe wij dit op verantwoorde wijze betalen. 
  • Gedeputeerde Staten voeren alleen moties uit die financieel gedekt zijn. Bij amendementen verwachten wij van Provinciale Staten dezelfde discipline.
  • Aan het meefinancieren van projecten van anderen stellen we voorwaarden zodat we goed zicht kunnen houden op de resultaten. De verplichting tot verantwoording moet in verhouding staan tot de inspanning die de ander levert.
  • Als wij financiële afspraken maken met anderen zijn die voor ons hard. Tegenvallers of extra benodigde middelen zijn voor rekening van de partij die deze het beste had kunnen voorzien. Dat is over het algemeen de partij waarmee we die afspraken hebben gemaakt. 

2 - Ontwikkeling begrotingssaldo

Terug naar navigatie - 2 - Ontwikkeling begrotingssaldo

Het financieel kader actualiseren we periodiek. Dit gebeurt naar aanleiding van externe wijzigingen (zoals veranderingen in het provinciefonds) of door besluiten van Provinciale en Gedeputeerde Staten. Vaak stellen uw Staten deze wijzigingen vast bij de behandeling van een begroting, de jaarstukken, of een bestuursrapportage. Daarnaast heeft het college het mandaat om een aantal niet beleidsmatige wijzigingen zelf in de begroting te verwerken. Het betreft hier bijvoorbeeld wijzigingen in het provinciefonds, opbrengst motorrijtuigenbelasting, rendement vermogensbeheer of dividenduitkering. Hieronder geven we de ontwikkeling van het begrotingssaldo vanaf de begroting 2024 tot aan de begroting 2025 stapsgewijs weer. 

Bij de begroting 2024 hebben we de stand van het begrotingssaldo op dat moment gepresenteerd. Daarna hebben uw Staten enkele begrotingswijzigingen vastgesteld bij het autorisatiemoment december 2023 . Onder het mandaat van GS is o.a. de septembercirculaire provinciefonds 2023 verwerkt.   Na het autorisatiemoment is nog de decembercirculaire provinciefonds 2023 verwerkt wat resulteert in het begrotingssaldo bij de jaarrekening 2023. Vervolgens  hebben uw Staten in maart besloten over het oeverbeheer vaarwegen en in mei over de Kadernota 2025. De uit dit laatste voortvloeiende mutatie betreft de verwerking van de actualisatie financieel kader. Daarna is de berap 2024 opgesteld welke leidt tot mutaties onder GS mandaat en wijzigingen die voorgelegd zijn aan PS.  Na de stand bij de berap 2024 is nog de  meicirculaire provinciefonds 2024 verwerkt waarover de Staten in een afzonderlijke brief is geïnformeerd. In juni zijn 2 beleidsnota's door PS behandeld welke leiden tot een kasritmewijziging welke via het begrotingssaldo is gemuteerd. Bij de vaststelling van de jaarstukken zijn 2 voorstellen voor resultaatbestemming gehonoreerd. Als laatste is in juli de begroting noordelijke rekenkamer door PS behandeld, wat heeft geleid tot een mutatie in het begrotingssaldo. 

Het begrotingssaldo bij de begroting 2025 is alle jaren positief en daarmee heeft er geen onttrekking aan de Vrij Aanwendbare Reserve plaatsgevonden*.
In de tabel hieronder staan de verschillende stappen cijfermatig weergegeven.

*) Als er een negatief begrotingssaldo is wordt dat direct verwerkt met de vrij aanwendbare reserve door daar daadwerkelijk al over te beschikken.  Deze werkwijze wordt alleen bij de begroting gevolgd zodat mutaties in het jaar en de effecten daarvan zichtbaar blijven. 

Ontwikkeling begrotingssaldo 2024 2025 2026 2027 2028
Bedragen x € 1 mln.
Begrotingssaldo bij begroting 2024 0,0 0,0 -0,0 0,0 2,6
GS wijziging dividenduitkering FHW 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
GS wijziging december 2023 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
GS wijziging septembercirculaire provinciefonds 2023 3,8 3,3 2,2 1,3 1,2
GS wijziging verkoop Kenter BV dividenduitkering Alliander 6,7 -0,7 -0,7 -0,7 -0,7
PS wijziging december 2023 -0,2 0,1 -0,1 -0,1 -0,2
PS 18-10-2023 nota aktualisaasje leezjesferoardering 2024 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Begrotingssaldo bij autorisatiemoment december 2023 10,5 3,0 1,6 0,8 3,2
GS wijziging decembercirculaire provinciefonds 2023 -0,1 -0,3 -0,2 0,0 0,0
Begrotingssaldo bij jaarrekening 2023 10,4 2,7 1,4 0,8 3,2
PS 20-3-2024 Walbehear farwegen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 29-5-2024 Kadernota 2025 9,2 -4,7 -4,4 -5,1 -4,2
Begrotingssaldo bij kadernota 2025 19,6 -2,0 -2,9 -4,3 -1,0
Voorstellen PS berap 2024 1,5 1,1 1,1 3,8 0,4
Voorstellen GS berap 2024 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0
Begrotingssaldo bij berap 2024 21,7 -0,9 -1,8 -0,5 -0,6
GS wijziging meicirculaire provinciefonds 2024 11,8 6,3 10,0 9,8 10,6
PS 19-6-2024 Fansels Frysk - beliedsnota Fryske taal 2025-2028 0,0 -0,4 0,4 0,0 0,0
PS 19-6-2024 Kultuerbelied 2025-2028 -0,1 -0,1 0,2 0,0 0,0
PS 26-6-2024 Resultaatbestemming NABO Deinum -0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 26-6-2024 Resultaatbestemming NABO Hindeloopen -0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 17-7-2024 Conceptbegroting 2025 en jaarstukken 2023 Noordelijke Rekenkamer en aanpassing gemeenschappelijke regeling NRK 0,1 -0,0 -0,0 -0,0 -0,0
Begrotingssaldo bij begroting 2025 32,8 4,9 8,8 9,3 10,0

3 - Ontwikkeling baten en lasten

Terug naar navigatie - 3 - Ontwikkeling baten en lasten

Hieronder staat de ontwikkeling van de baten, de lasten en de mutaties van de reserves. Op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele baten en lasten. Op deze manier wordt inzichtelijk gemaakt of de provinciale begroting structureel in evenwicht is en blijft.

De structurele baten en lasten betreffen alle budgetten welke geen einde looptijd kennen. Dus ook de onderdelen voorzieningen, overlopende passiva of reserves. 

De mutaties in de bestemmingsreserves hebben vooral betrekking op de reserves van de tijdelijke budgetten. De verschuiving van de bestedingsritmes over de jaren heen verloopt via deze reserves. In het ene jaar wordt gevormd en in het volgende jaar en/of volgende jaren wordt onttrokken aan deze reserves. De beschikking over de dekkingsreserve kapitaallasten wordt aangemerkt als structureel aangezien deze gebruikt worden ter dekking van de bijbehorende afschrijvingslasten.

Ontwikkeling financieel kader Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
bedragen x € 1 mln.
Baten Structureel 366,2 345,7 336,3 343,6 351,7
Overig 119,7 96,7 36,4 19,0 12,4
Totaal 485,9 442,4 372,7 362,6 364,1
Lasten Structureel 293,0 323,2 325,2 329,5 350,7
Overig 251,2 225,3 108,4 86,6 31,9
Totaal 544,2 548,6 433,6 416,0 382,6
Saldo voor bestemming reserves Structureel 73,2 22,5 11,1 14,1 1,0
Overig -131,6 -128,6 -72,0 -67,6 -19,5
Totaal -58,3 -106,2 -60,9 -53,5 -18,5
Reserves Structureel 13,9 24,1 11,6 9,1 16,4
Overig 77,2 87,0 58,0 53,7 12,1
Totaal 91,1 111,1 69,6 62,8 28,5
Saldo na bestemming reserves Structureel 87,2 46,6 22,7 23,2 17,4
Overig -54,4 -41,7 -14,0 -13,9 -7,5
Begrotingssaldo 32,8 4,9 8,8 9,3 10,0
Ontwikkeling financieel kader Begroting 2029 Begroting 2030 Begroting 2031 Begroting 2032 Begroting 2033
bedragen x € 1 mln.
Baten Structureel 360,3 366,4 378,1 387,5 396,9
Overig 7,2 7,2 7,2 7,2 7,2
Totaal 367,4 373,5 385,3 394,6 404,1
Lasten Structureel 359,5 366,8 377,6 388,8 400,3
Overig 3,3 3,3 3,3 3,3 3,3
Totaal 362,8 370,2 381,0 392,1 403,6
Saldo voor bestemming reserves Structureel 0,8 -0,4 0,5 -1,3 -3,4
Overig 3,8 3,8 3,8 3,8 3,8
Totaal 4,6 3,4 4,3 2,5 0,4
Reserves Structureel 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9
Overig -2,2 -2,2 -2,2 -2,2 -2,2
Totaal 3,8 3,8 3,8 3,8 3,8
Saldo na bestemming reserves Structureel 6,7 5,5 6,4 4,6 2,5
Overig 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7
Begrotingssaldo 8,4 7,2 8,1 6,3 4,2

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het begrotingssaldo alle jaren positief is en daarmee is onze begroting op de lange termijn structureel sluitend. Wel is hierbij al rekening gehouden met de positieve herverdeeleffecten van het provinciefonds. Het is op dit moment nog niet bekend wanneer het nieuwe verdeelmodel wordt ingevoerd en met welk tijdpad. In de stresstest bij deze begroting is daarom rekening gehouden met het effect als de herverdeeleffecten later of lager optreden. 

Baten

Terug naar navigatie - Baten

Provinciefonds algemene uitkering 

Ontwikkeling en raming van het accres
In de meicirculaire provinciefonds 2024 is een actualisatie van het accres opgenomen. Hierbij is op het verzoek van het Rijk vervroegd de zogenaamde bbp (bruto binnenlands product) - systematiek doorgevoerd. Zowel de provincies als de gemeenten zijn gecompenseerd voor het verschil tussen de berekening van het accres volgens de nieuwe systematiek versus het accres uit de septembercirculaire provinciefonds 2023. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke verhoging van het accres in de komende jaren. Hiertegenover staat wel dat door de nieuwe systematiek (uitgaande van 8-jaar gemiddelde van bbp) het accres stabieler wordt en dat de grote uitschieters daarmee achterwege zullen blijven. 

Conform bestaand beleid hebben wij een voorzichtigheidsmarge van 1% ten opzichte van de circulaire aangehouden. 

De accresreeks ziet er dan als volgt uit:

(in procenten) 2024 2025 2026 2027 2028
Accres meicirculaire 2024 incl. compensatie Rijk ivm invoering bbp-systematiek 6,4 4,5 4,6 4,5 4,2
Voorzichtigheidsmarge -1,0 -1,0 -1,0 -1,0 -1,0
Accresberekening Algemene Uitkering Fryslân 5,4 3,5 3,6 3,5 3,2

Dit resulteert in onderstaande raming van de algemene uitkering. 

Bedragen x € 1 mln. 2024 2025 2026 2027 2028
Begroting 2024 230,7 231,0 222,5 226,9 230,6
Kadernota 2025 234,5 236,8 227,0 233,1 239,5
Begroting 2025 243,3 244,3 235,9 241,9 248,0
Mutatie 8,8 7,5 8,9 8,8 8,5

Opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB)
De gegevens over het wagenpark van onze provincie zijn geactualiseerd aan de hand van de opgaaf van de belastingdienst per 1 januari 2024. Hieronder zijn de verwachte inkomsten opcenten motorrijtuigenbelasting aangegeven. Hierbij is een afslag van de omvang van het wagenpark van 1% meegenomen in verband met de ontwikkeling en samenstelling van het wagenpark. De indexering is gebaseerd op de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp).

Bedragen x € 1 mln. 2024 2025 2026 2027 2028
Begroting 2024 74,6 76,7 78,8 80,8 82,8
Kadernota 2025 74,8 76,9 79,0 81,0 83,0
Begroting 2025 74,8 76,9 79,0 81,0 83,0
Mutatie 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

Rendement vermogen

Het vermogen van de provincie neemt de komende jaren sterk af.  Ondanks de hogere rentetarieven op de geld- en kapitaalmarkt wordt er hierdoor steeds minder rendement behaald op het belegde vermogen. 

Bedragen x € 1 mln. Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
Begroting 2024 4,7 2,5 0,3 0,0 0,0
Kadernota 2025 8,4 3,6 0,7 0,0 0,0
Begroting 2025 8,9 3,6 0,7 0,0 0,0
Mutatie 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0

Dividend
De provincie Fryslân neemt deel in het aandelenkapitaal van een aantal bedrijven. Wij ontvangen daarvoor dividend. Vanwege de grote investeringen die Vitens de komende jaren moet doen, houdt het bedrijf de komende jaren al het dividend in ter versterking van het eigen vermogen. Hieronder zijn de verwachte dividendinkomsten van Alliander, Fryslân Hurde Wyn, BNG en NWB weergegeven. 

Bedragen x € 1 mln. Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028
Begroting 2024 10,6 10,8 10,9 11,1 11,3
Kadernota 2025 25,0 7,8 8,0 8,3 8,4
Begroting 2025 25,1 7,8 8,0 8,2 8,3
Mutatie 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0

Lasten

Terug naar navigatie - Lasten

Nominale ontwikkeling
Door geopolitieke ontwikkelingen zien we fluctuaties in de ontwikkeling van de inflatie. Daarom is ervoor gekozen af te wijken van de werkwijze van voorgaande jaren. De indexering werd normaliter voor het merendeel gebaseerd op de septembercirculaire t-1. Vanwege de onzekerheden rondom de ontwikkelingen van de inflatie is er voor gekozen de indexcijfers vanaf 2024 te ontlenen aan de meest recente gegevens van het CPB  (februari 2024).

Conform de uitgangspunten begroting (bijlage 8) worden aan bepaalde onderdelen in de begroting afwijkende inflatiepercentages toegekend.

In onderstaande tabel zijn de toegepaste indexcijfers voor structurele budgetten weergegeven en daarbij is tevens de omvang van de 'stelpost nominaal' in de begroting weergegeven.

2024 2025 2026 2027 2028
Nominaal lonen 5,20% 7,50% 3,80% 4,80% 4,00%
Nominaal goederen en diensten 3,00% 2,30% 2,60% 2,60% 2,50%
Bedragen x € 1 mln. 2024 2025 2026 2027 2028
Begroting 2024 1,1 12,5 22,9 32,8 41,5
Kadernota 2025 3,3 15,9 25,0 35,3 44,9
Begroting 2025 *) 0,0 0,6 9,6 19,9 29,5
*) De prijs en looninflatie voor 2025 zijn reeds aan de budgetten in de begroting toegerekend

4 - Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

Terug naar navigatie - 4 - Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

Hieronder staat de ontwikkeling van de VAR. Conform de afspraak met uw Staten vloeit het rekening- en begrotingssaldo aan het eind van het jaar automatisch in de VAR. Het rekeningsaldo 2023 en de verwachte begrotingssaldi 2024-2028 zijn hier in opgenomen. 

In de financiële uitgangspunten is opgenomen dat de minimale stand van de VAR altijd € 10 mln. bedraagt.  Aan het eind van deze collegeperiode (2027) bedraagt het saldo, onder aftrek van een minimale stand van de VAR van € 10 mln., totaal € 122,6 mln. Dit saldo is meegenomen bij de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit (zie paragraaf 2 weerstandsvermogen). Hiermee komt de weerstandsratio uit boven de, in het bestuursakkoord afgesproken, 1,4 zijnde ruim voldoende. De vrij inzetbare ruimte binnen de VAR bedraagt daarmee eind 2027 € 30,1 mln. Dit uitgaande dat de baten en lasten zich conform de begroting ontwikkelen.

VAR 2024 2025 2026 2027 2028
Bedragen x € 1 mln.
Beginsaldo 162,3 212,3 192,9 164,7 132,6
Rekeningsaldo 2023 39,1
Beschikking over reserve -21,9 -24,3 -37,0 -41,4 0,0
Begrotingssaldo 32,8 4,9 8,8 9,3 10,0
Stand ultimo 212,3 192,9 164,7 132,6 142,6
Minimale stand VAR -10,0
Stand VAR ná mutaties 212,3 192,9 164,7 122,6 142,6
Benodigd voor weerstandsratio 1,4 -92,5
Vrij inzetbaar 30,1

Eerder is toegelicht dat het begrotingssaldo daalt door de investeringen uit het bestuursakkoord. Daarbij is aangegeven dat negatieve begrotingssaldi worden aangevuld  vanuit de VAR. De opbouw van de beschikking over de VAR in de komende jaren staat in de tabel hieronder.

Vorming van en beschikking over reserve 2024 2025 2026 2027 2028
Bedragen x € 1 mln.
Beschikking over reserve
Begroting 2020: dekking negatief begrotingssaldo 1,0
Begroting 2022: dekking negatief begrotingssaldo 1,5
Begroting 2024: dekking negatief begrotingssaldo (o.a. bestuursakkoord 2023-2027) 19,3 24,3 37,0 41,4
Totaal 21,8 24,3 37,0 41,4 0,0