Paragraaf 9. Grote projecten

In deze paragraaf staan alle grote projecten in de provincie Fryslân. Provinciale Staten hebben bepaald welke projecten zijn opgenomen. De verantwoording gebeurt aan de hand van de volgende vragen:
•    Welke besluiten hebben Provinciale Staten in 2023 genomen?
•    Wat heeft het gekost?
•    Hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken?
•    Hoe hebben de risico’s zich ontwikkeld?

Overzicht grote projecten

Terug naar navigatie - Overzicht grote projecten

Projecten

1. Spoorprojecten
a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle
b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

 

Programma’s 

2. De Nieuwe Afsluitdijk
a. programma De Nieuwe Afsluitdijk
b. Vismigratierivier
c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

3. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

4. Programma Natuur

5. Nationaal Programma Landelijk Gebied

6. Veenweide
a. Veenweideprogramma 2021-2030
b. Aldeboarn-De Deelen
c. Hegewarren

1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Terug naar navigatie - 1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

De spoorprojecten zijn onder te verdelen in twee hoofdprojecten:

  • Verbeteren spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle door de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal (HRMK-spoorbrug) te vervangen door een spooraquaduct en de realisatie van station Leeuwarden Werpsterhoeke.
  • Capaciteitsvergroting van de spoorverbinding Leeuwarden-Sneek voor de uitbreiding van drie naar vier treinen per uur in de spitsrichting.

Spoorverbinding Leeuwarden-Zwolle

Beleid

G

Tijd

G

Geld

G

Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

Beleid

O

Beleid (toelichting)

De noodzakelijke maatregelen worden met de ombouw van emplacement Leeuwarden uitgevoerd voor het faciliteren van de extra trein tussen Leeuwarden en Sneek. Uit een aanvullende analyse van ProRail blijkt dat een extra maatregel nodig is voor verdere verbetering van de kwartierdienst Leeuwarden - Sneek. ProRail werkt dit verder uit.

Tijd

G

Geld

G

1a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Terug naar navigatie - 1a. Spoorverbetering Leeuwarden-Zwolle

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?

  • De kosten voor het voorbereidende onderzoek naar de vervanging van de HRMK-spoorbrug waren geraamd op circa € 250.000 exclusief BTW (kosten van adviesbureau en ProRail), waarvan het Rijk 75% en de regio 25% voor haar rekening neemt.
  • Er zijn nog geen kosten gemaakt aangaande de planvoorbereidingen voor de realisatie van station Leeuwarden Werpsterhoeke.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd

  • Lobbyen bij het Rijk voor benodigde cofinanciering voor de vervanging van de HRMK-spoorbrug door een spooraquaduct. Dit resultaat hebben we behaald: eind 2022 heeft het Rijk € 75 mln. inclusief BTW in het Mobiliteitsfonds beschikbaar gesteld. In 2023 is in opdracht van het Rijk en de regio een voorbereidend onderzoek uitgevoerd naar de vervanging van de HRMK-spoorbrug. In het BO MIRT van november 2023 hebben Rijk en regio op basis hiervan afgesproken aanvullend en verdiepend onderzoek te doen naar vervanging van de HRMK-spoorbrug door een spooraquaduct. Hierbij werken partijen toe naar het kunnen nemen van een (start)beslissing voor het uitvoeren van een (MIRT-)verkenning.
  • Afspraken maken met het Rijk, ProRail en vervoerder over de inpassing van station Leeuwarden Werpsterhoeke in de dienstregeling en de realisatie en ingebruikname van het station. We hebben in 2023 een belangrijke stap gemaakt in dit dossier. Het Rijk heeft conform de wens van de provincie 4 treinen per uur per richting op het traject Leeuwarden - Zwolle als basisvoorzieningenniveau opgenomen in de nieuwe hoofdrailnetconcessie 2025-2033. Hiermee wordt de Friese reiziger een kwalitatief goed, continu en gegarandeerd product aangeboden voor de komende jaren. Deze concessie is in december 2023 definitief door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan NS gegund. De bediening van het nieuwe station Leeuwarden Werpsterhoeke per 2027 is eveneens opgenomen in de hoofdrailnetconcessie van het Rijk. Dit betekent dat NS vanaf 2027 moet gaan halteren op Werpsterhoeke, mits de infrastructuur dit ook mogelijk maakt. De provincie heeft daarop in overleg met de gemeente Leeuwarden de opdrachtverlening opgestart richting ProRail voor de planvoorbereiding voor de bouw van dit station. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Vervanging HRMK-spoorbrug: geen externe financiering gevonden voor de realisatie van een spooraquaduct onder het Van Harinxmakanaal. Inmiddels heeft het Rijk 75 mln. inclusief BTW beschikbaar gesteld voor de vervanging van de HRMK-spoorbrug.

Station Leeuwarden Werpsterhoeke: het station past niet in de dienstregeling. In de huidige dienstregeling op Leeuwarden-Zwolle is door de vijf beweegbare bruggen op dit traject geen ruimte meer voor extra halteringen. Uit onderzoek van ProRail in 2021 blijkt dat voor een robuuste inpassing van het station in de dienstregeling aanvullende maatregelen op de spoorlijn Leeuwarden-Zwolle noodzakelijk zijn. ProRail heeft daarom aangegeven dat ingebruikname van station Leeuwarden Werpsterhoeke op z'n vroegst in 2027-2030 kan plaatsvinden. Inmiddels is door de Tweede Kamer € 75 mln. beschikbaar gesteld (€35 mln. in december 2022 met aanvullend € 40 mln. in januari 2024) voor de aanpak van de flessenhals Zwolle-Meppel.  Hiermee kan onder andere een extra perronspoor bij station Meppel worden aangelegd, waarmee meer ruimte ontstaat  in de dienstregeling. Deze ruimte komt de betrouwbaarheid en mogelijkheid om uit te wijken bij verstoringen ten goede en kan worden gebruikt voor de inpassing van een stop op het nog te bouwen station Leeuwarden Werpsterhoeke.

De NS verwacht station Leeuwarden Werpsterhoeke in 2030-2035 rendabel te kunnen exploiteren. Tegen die tijd zijn er naar verwachting voldoende reizigers dankzij de ontwikkeling van Zuidlanden/Middelsee tot een wijk met 5600 woningen en bijbehorende voorzieningen. Voor een eerdere opening van het station is mogelijk een aanvullende exploitatiebijdrage nodig die door de provincie en/of het Rijk gedragen moet worden. Inmiddels heeft het Rijk als eis in de nieuwe hoofdrailnetconcessie (2025-2033) opgenomen dat het nieuwe station Leeuwarden Werpsterhoeke per 2027 bediend moet worden.

1b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

Terug naar navigatie - 1b. Capaciteitsvergroting spoorverbinding Leeuwarden-Sneek

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
De baanstabiliteit van het spoor tussen Mantgum en Sneek Noord is onvoldoende voor de snelheidsverhoging die nodig is voor het rijden van een volwaardige kwartierdienst tussen Leeuwarden en Sneek. In 2018 is daarom gekozen voor een tussenoplossing bestaande uit twee onderdelen: spooraanpassingen in Mantgum en snelheidsverhoging op emplacement Leeuwarden (zie PS-brief van 3 juli 2018 met kenmerk 01542228). De snelheidsverhoging zou ProRail combineren met andere werkzaamheden op het emplacement Leeuwarden.

De kosten van de spooraanpassingen in Mantgum waren geraamd op € 1,3 mln. en is binnen het beschikbare budget gerealiseerd in 2020-2022. Het tweede onderdeel van het project is de realisatie van snelheidsverhoging op het emplacement aan de westkant van station Leeuwarden. De realisatie van dit project wordt gecombineerd met andere werkzaamheden op emplacement Leeuwarden en is gepland voor 2023 en 2024. De snelheidsverhoging is nodig om de rijtijdnormen van ProRail te halen. Omdat er uitzicht is op realisatie van de snelheidsverhoging op het emplacement, heeft ProRail een tijdelijke ontheffing verleend om de vierde trein Sneek al vanaf december 2020 te laten rijden.

Voor de snelheidsverhoging is circa € 8,4 mln. gereserveerd en voor verlenging van de bovenleiding € 1 mln..

De definitieve oplossing van een volwaardige kwartierdienst tussen Leeuwarden en Sneek kan pas worden uitgevoerd als het Rijk bereid is om de versteviging van de ondergrond tussen Mantgum en Sneek-Noord te financieren (kosten: € 20-36 mln.).

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
De aanpassing voor het emplacement van station Leeuwarden heeft ProRail gepland voor 2023 en 2024. In 2023 zijn de sporen en wissels vernieuwd in het kader van groot onderhoud. In 2024 wordt de snelheidsverhoging en de nieuwe opstel- en servicesporen gerealiseerd en de bovenleiding op het emplacement verlengd. De ombouw van emplacement Leeuwarden bestaat uit vier onderdelen: vernieuwen sporen en wissels vanwege groot onderhoud, realisatie nieuwe opstel- en servicesporen, realisatie snelheidsverhoging voor de vierde trein Sneek en verlenging van de bovenleiding voor verduurzaming regionaal treinvervoer. Voor de snelheidsverhoging en verlenging van de bovenleiding is de provincie opdrachtgever. Met verlenging van de bovenleiding op de sporen richting Sneek en Harlingen kan het nieuwe (hybride) materieel van Arriva elektrisch optrekken tot baanvaksnelheid en daarna op biodiesel de rit vervolgen. Het project is door ProRail begin 2023 gegund aan Strukton.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De provincie is opdrachtgever voor de snelheidsverhoging op het emplacement Leeuwarden en voor de verlenging van de bovenleiding. Op basis van de kostenraming van ProRail was er een financieel tekort vastgesteld van in totaal € 2,5 mln. voor deze onderdelen. Inmiddels heeft het Rijk het tekort gedekt met een specifieke uitkering ter hoogte van € 2,5 mln. (eind 2023). Het nu beschikbare budget dekt de kosten van het provinciale deel van het werk.

2. De Nieuwe Afsluitdijk (programma’s infrastructuur, omgeving en economie)

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

De Nieuwe afsluitdijk

Terug naar navigatie - De Nieuwe afsluitdijk

Programma De Nieuwe Afsluitdijk
Onder de noemer De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) werkt de provincie Fryslân samen met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Súdwest-Fryslân en Hollands Kroon aan het programma DNA, dat gezamenlijk wordt bekostigd. In 2019 is met de kennis van toen besloten het programma – gekoppeld aan de Rijksplanning - in 2023 te stoppen. Ondanks de vertraging van de rijksopgave voor de Afsluitdijk heeft de stuurgroep besloten om het programmabureau per 31 december 2023 te beëindigen.

Vismigratierivier
Het onderdeel Vismigratierivier is een groot project er voor gekozen het project separaat op te nemen in de begroting.   

De bruggen en sluis Kornwerderzand
Het onderdeel sluis Kornwerderzand wordt uitgevoerd door de provincie Fryslân.

Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Beleid

G

Tijd

G

Geld

G

Vismigratierivier

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

In principe ligt het project nu op koers, echter de zandleverantie voor het rivierdeel is nog een onzekere factor.  Er was toestemming van RWS  om het zand uit de geulen in het IJsselmeer te halen. Vanwege de verziltingsproblematiek staat dit op on hold. Er wordt nu gezocht naar een andere oplossing. 

Geld

O

Geld (toelichting)

Het Waddenfonds heeft € 5 mln. extra beschikt voor het project.

Onzekerheid over de zandleverantie maakt dat er mogelijk extra middelen nodig zijn indien RWS de on- hold situatie op de vaargeulen niet wijzigt.

De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Beleid

O

Beleid (toelichting)

De discussie rondom de verziltingsproblematiek van het IJsselmeer kan invloed hebben op de projectdoelstelling, met betrekking tot het toegankelijk maken van het IJsselmeer voor grotere schepen. De vaargeulen moeten verdiept worden om deze grotere schepen toegang te geven tot de verschillende havens in het IJsselmeergebied. Het kan zijn dat verdieping van de geulen niet mag, om verdere verzilting van het IJsselmeer te voorkomen. Onderzoek naar oplossingen hiervoor loopt en zijn naar verwachting medio 2024 bekend. 

Tijd

R

Tijd (toelichting)

Diverse uitgangspunten, randvoorwaarden en ontwikkelingen waarmee de provincie bij de start van het project (financieel) rekening heeft gehouden, zijn deels gewijzigd  dan wel zijn ter discussie komen te staan. Medio 2024 zal tezamen met het Rijk een beslissing worden genomen.  Consequentie van dit alles is, dat de werkzaamheden op z'n vroegst in 2025 kunnen starten.

Geld

O

Geld (toelichting)

De dekking voor het project is weliswaar rond, gebaseerd op de afspraken ten tijde van het afsluiten van de bestuursovereenkomst.  Medio 2024 zal tezamen met het Rijk een beslissing  worden genomen over  de sluis, bruggen en vaargeulen inclusief financiële aspecten, de bijbehorende scope-aanvullingen en risicoverdeling.  

2a. Programma De Nieuwe Afsluitdijk

Terug naar navigatie - 2a. Programma De Nieuwe Afsluitdijk

 De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) is een samenwerkingsverband tussen de provincie Fryslân,  de provincie Noord-Holland en de gemeenten Súdwest-Fryslân en Hollands Kroon. Zij werken gezamenlijk aan het programma DNA, dat gezamenlijk wordt bekostigd. Het programma DNA is opgedeeld in twee ontwikkelfasen: 

  • Fase 1 betreft grotendeels de projecten die meelopen met het Rijkscontract voor de versterking van de Afsluitdijk, zoals de Vismigratierivier (zie 2b), of al gerealiseerd zijn, zoals het Afsluitdijk Wadden Center en enkele duurzame energie pilots.
  • Fase 2 betreft opgaven zoals het verder benutten van de Afsluitdijk voor toerisme, de vervanging van bruggen van Kornwerderzand, verdieping vaargeulen en verruiming van de sluis Kornwerderzand (zie 2c) alsmede de projectcommunicatie en (inter)nationale profilering van de Afsluitdijk.  

Het programma DNA is van de ontwikkel- naar de realisatiefase verschoven. In 2019 is met de kennis van toen besloten het programma – gekoppeld aan de Rijksplanning - in 2023 te stoppen. In 2021 is gebleken dat de Rijksopgave op de Afsluitdijk vertraging oploopt tot 2025.  Ondanks de vertraging  van de Rijksopgave op de Afsluitdijk is het financieel niet aantrekkelijk en inhoudelijk niet strikt noodzakelijk om het programmabureau na 2023 voort te zetten. Er is daarom door de stuurgroep besloten om het programmabureau per 31 december 2023 te beëindigen. Het bestuurlijke samenwerkingsverband blijft daarentegen wel bestaan. 

Projecten Kornwerderzand
Budget Besteed Toelichting
Project Totaal Budget Aandeel provinciale bijdrage in het budget
Vismigratierivier deel 1 19.000.000 2.700.000 19.000.000 Betreft de coupure, inclusief de afkoop onderhoud.
Van het budget is € 11,3 mln. besteed via het Rijk en € 7,7 mln. via de provinciale begroting
Vismigratierivier deel 2 44.100.000 4.200.000 19.500.000 Betreft de aanleg van de buitenste dammen
Fase 1 Bruggen Kornwerderzand 100.000.000 3.500.000 11.600.000 Besteding betreft technische voorbereiding en voorbereiding aanbesteding
Fase 2 Sluis Kornwerderzand 80.000.000 16.000.000 3.000.000 Besteding betreft algemene voorbereidingskosten, exclusief € 1,4 mln. verkenning/studie
In de paragraaf 2.b en 2.c vindt u extra toelichting over de projecten Vismigratierivier en Sluis Kornwerderzand.

2b. Vismigratierivier

Terug naar navigatie - 2b. Vismigratierivier

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zijn over het project geen besluiten genomen door Provinciale Staten. 

Wat heeft het gekost?
De financiering van de Vismigratierivier (VMR) is rond met het GS-besluit van juni 2018. De middelen voor Beheer en Onderhoud zijn hierin niet meegenomen, deze kosten zijn in het kader van het nieuwe coalitieakkoord geregeld. 

Ter compensatie van de  prijsontwikkeling en de gevolgen van Covid is er een Waddenfondsaanvraag gedaan voor extra financiering voor het project. Met de beschikking van 7 juli 2023 is deze aanvraag gehonoreerd en stelt het Waddenfonds € 5 mln. extra ter beschikking.

Voor het verkrijgen van een optimaal functionerend systeem wordt een inregelfase (2 tot 5 jaar na aanleg) ingevoerd voor het rivierdeel. Deze inregelfase wordt gebruikt voor het doorvoeren van mogelijke optimalisaties van het systeem. Voor deze inregelfase is in de Stuurgroep DNA € 2 mln. gereserveerd vanuit de Rijksbijdrage Ambities Afsluitdijk (RAA) middelen. Deze middelen hebben wij begrotingstechnisch via de lijn van de Berap geregeld. 

De Waddenvereniging heeft de provincie verzocht om € 2,5 ton aan Nationale Postcodeloterij middelen (van totaal € 4,6 mln.) op rekening van de Waddenvereniging te houden vanwege de extra kosten die zij maken voor  het gastheerschap en projectcommunicatie als gevolg van verlenging/vertraging van het project. Bij de volgende Berap zal hiervoor een begrotingswijziging worden voorgelegd. Dit wordt binnen het project budget opgevangen. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Eind 2023 is de coupure (fase 1 van het project) opgeleverd door Levvel aan RWS. In 2023 is ook door Levvel begonnen met de realisatie van de 2 inzwemopeningen in de strekdam (tevens behorende bij fase 1 als onderdeel van het versterkingsproject Afsluitdijk van RWS).  Deze 2 inzwemopeningen worden naar verwachting Q2 2024 opgeleverd. 

Ingezet is op een inkoopstrategie waarbij wordt samengewerkt met RWS om synergie te behalen waardoor de risico’s voor de VMR tot een minimum worden beperkt. In 2023 is begonnen met de realisatie van een deel van de buitenste keringen van de Vismigratierivier d.m.v. 3 deelcontracten conform de inkoopstrategie. De realisatie van deze 3 deelgebieden lopen door in 2024 en zullen in de 2e helft van dat jaar opgeleverd worden.

Het binnenwerk, de rivier zelf, inclusief afsluitmiddel is Europees aanbesteed. Deze aanbesteding is opgestart in 2022. In december 2023 is er een aannemer geselecteerd en is officieel het bouwteam (bestaande uit aannemer en provincie) van start gegaan met het maken van een Definitief Ontwerp van het binnenwerk.  De functionele oplevering van het gehele project wordt verwacht in Q4 2025, daarna volgt de inregelfase van 2 tot 5 jaar.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De vertraging van het Rijksproject leidt ook tot vertraging voor de Vismigratierivier. Een langere doorlooptijd heeft financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere bouwkosten) en maakt verlenging van de natuurwetvergunning noodzakelijk. Tezamen met RWS wordt gekeken in hoeverre met een betere afstemming en integratie van werkzaamheden de vertraging en daarmee samenhangende kosten kunnen worden beperkt. Er zijn positieve ontwikkelingen om deze afstemming en integratie vorm te geven, maar bieden geenszins de garantie dat daarmee eventuele kostenstijgingen kunnen worden voorkomen. Mede omdat generiek in de GWW-sector sprake is van prijsstijgingen. 

Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Om deze reden heeft RWS ons verzocht de zandwinning uit de geulen on hold te zetten totdat duidelijk is wat de oorzaak van deze verzilting is en welke maatregelen er genomen moeten worden om dit op te lossen. Risico voor de VMR hierbij is vertraging in de zandleverantie en dat het wellicht elders (duurder) weggehaald moet worden. RWS en provincie zoeken gezamenlijk naar een oplossing.

2c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - 2c. De bruggen en de sluis Kornwerderzand

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zijn door Provinciale Staten  geen besluiten genomen over het project.  De inzet was om in 2023 een realisatiebesluit  voor de 2e fase van het project, de verruiming van de sluis te laten nemen door Provinciale Staten.  Omdat er nog diverse vraagstukken zijn die gezamenlijk met Rijkswaterstaat en/of het Ministerie moeten worden opgelost,  is het realisatiebesluit nog niet genomen. 

Wat heeft het gekost?
Bij vaststelling van de Bestuursovereenkomst (BOK) juni 2020 zijn de projectkosten geraamd op € 180 mln. (incl. BTW) . Het Rijk draagt € 111 mln. bij en de regionale bijdrage in het project is € 69 mln.. De provinciale bijdrage is € 19,5 mln..   De provincies Overijssel (inclusief de gemeenten Zwolle, Meppel en Kampen) en Flevoland (inclusief gemeente Urk) hebben € 8 mln. beschikbaar gesteld voor fase 2. Deze bijdrage wordt nog  geregeld in een regionale bestuursovereenkomst. De gemeente Súdwest-Fryslân draagt € 1,25 mln. bij aan het project. Een deel van de regionale bijdrage komt tot stand door werk met werk bij de aanpak van de vaargeulen in het IJsselmeer.  Verder is er vanuit het Waddenfonds een bijdrage van € 6 mln. toegekend voor de 2e fase van het project.
Met de marktpartijen is een regeling overeengekomen waarmee de marktbijdrage van € 26,5 mln. geïnd kan gaan worden. December 2022 hebben de Staten ingestemd met de voorfinanciering van dit bedrag. De deelnemende  bedrijven verplichten zich op basis van een individuele overeenkomst  die na instemming door GS getekend worden, een vergoeding af te dragen bij gebruik van de verruimde sluis door bovenmaatse schepen tot dat de totale marktbijdrage is voldaan.  

In 2020 hebben de Staten een investeringskrediet van  100 mln. beschikbaar gesteld voor de realisatie  van fase 1 (vervanging bruggen, aanpak vaargeulen en voorbereiding sluis) et provinciale aandeel hierin is € 3,5 mln.. Van de totale rijksbijdrage van €111 mln. is  € 96,5 mln. bestemd voor de vervanging van de verkeersbruggen (fase 1). De rijksbijdrage wordt definitief vastgelegd in een spuk. 

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

In de BOK met het Rijk is vastgelegd dat de provincie Fryslân verantwoordelijk is voor de aanbesteding en uitvoering van het project. In deze overeenkomst is voorzien in een twee-fasen aanpak. In samenspraak met Rijkswaterstaat is besloten voor iedere fase een realisatieovereenkomst op te stellen. In fase 1 worden de bruggen gebouwd en de geulen aangepakt. In 2022 is  in eerste instantie gekozen voor een afwijkende inkoopstrategie voor de bruggen.  Vervolgens is voor een reguliere aanbesteding  gekozen. Hierdoor is  het project bruggen vertraagt waardoor de nieuwe bruggen niet meer in 2025 in gebruik genomen kunnen worden. Een tussenmijlpaal uit de BOK is daarmee niet gehaald.  De uitvoering zal nu op z’n vroegst in 2025 starten.
 
Met het besluit van Provinciale Staten in december 2022 om de marktbijdrage voor te financieren, is de dekking van het project rond. In principe zou er dan ook  een realisatiebesluit genomen kunnen worden voor fase 2, het verruimen van de sluis.  In overleg met het Rijk is echter besloten de realisatie van de sluis te temporiseren.
De verziltingsproblematiek in het IJsselmeer vraagt meer bron- en beheersmaatregelen dan oorspronkelijk voorzien. Dit vraagt  aanpassing van het ontwerp van de schutsluis. Mogelijk is er zelfs sprake van een scope-uitbreiding door gelijktijdig ook maatregelen te treffen bij de kleine schutsluis. Recent onderzoek heeft laten zien dat vanwege de verzilting de vaargeulen vooreerst niet verruimd kunnen worden, in afwachting van de maatregelen die voor de nieuwe sluis genomen worden.  . 

Naast het verziltingsvraagstuk zijn er diverse uitgangspunten, randvoorwaarden en ontwikkelingen waarmee de provincie bij de start van het project (financieel) rekening heeft gehouden, deels gewijzigd  dan wel zijn ter discussie komen te staan . De uitlopende planning voor de bruggen, de mogelijkse scope-uitbreiding voor de sluis  en de wijziging van diverse normen, richtlijnen  kunnen allen financiële consequenties gaan hebben. 
Dit alles is onderwerp van gesprek met RWS en Rijk. Ook de bovengemiddelde prijsstijgingen waar de bouwsector wordt geconfronteerd is een onderwerp van gesprek. Dit alles zal leiden tot aanvullende afspraken met het Rijk die in overeenkomsten zullen worden vastgelegd. De verwachting was dat in 2023 de genoemde vraagstukken zouden zijn op gelost,. Eind 2023 is met het Rijk geconstateerd dat het algemene beeld van het project is, dat ten gevolge van de gewijzigde wet- en regelgeving en de scope-aanpassingen het project inhoudelijk is gewijzigd. voor planning, kosten en risico’s en dit vraagt een herijking van de afspraken. Naar verwachting kan medio 2024 meer duidelijkheid worden geboden. 

In 2023  zijn definitieve plannen voor het project ‘Beleef Kornwerderzand' opgesteld. En is gekeken naar de inrichting van het gebied, maar ook naar het beheer, exploitatie en onderhoud van het gebied bij Kornwerderzand. Alle stakeholders in dit gebied worden bij de planvorming betrokken. De ambitie is, voor de gebiedsontwikkeling en voor het gebiedsmanagement van Kornwerderzand  een overkoepelende en door de stakeholders gedragen gebiedsorganisatie op te zetten. Uiteindelijk dient dit te resulteren in een Bestuursovereenkomst (tussen RWS, Provincie Fryslân en Gemeente Súdwest-Fryslân).

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Voor het project zijn risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen.

  • Project/bouwrisico's; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals de PAS (Programma Aanpak Stikstof).  Normaliter kunnen deze risico's worden opgevangen binnen de risicoreservering van het project.
  • De complexe raakvlakken met het Rijksproject Versterking Afsluitdijk brengen risico’s met zich mee.  De vertraging op het Rijksproject heeft tot gevolg dat o.a de bruggen later worden gerealiseerd.  De bouw duurt langer . Ook zijn nieuwe eisen gesteld m.b.t. de fasering van de bouw van de bruggen, om tijdens de bouw  de hinder  voor zowel het weg- als vaarverkeer te minimaliseren. Deze nieuwe eisen leiden tot ca. 2 jaar extra vertraging en een duurdere bouwwijze. De meerkosten  zijn geraamd op € 15  mln. (incl.  BTW) Met het Rijk wordt gesproken over dekking van deze meerkosten.
    Voor fase 1 is inmiddels € 11,3 mln. (incl. BTW) besteed, waarvan € 8,1 mln. ten laste komt van de rijksbijdrage. Ondanks dat er een BOK is gesloten, zijn er met het Rijk nog geen definitieve afspraken over de financiën gemaakt. In voorkomend geval dat  er andere afspraken met het Rijk worden gemaakt, zal het rijksaandeel in de reeds gemaakte kosten  ook onderwerp van gesprek moeten zijn. 
  • Financieringsrisico's: Inmiddels is er een regeling met de marktpartijen voor de marktbijdrage. De btw-compensatie blijft nog een risico van  € 8 mln. Uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Gesprekken met de belastingdienst hierover lopen.
  • De oorspronkelijke voorziene werkwijze om de vaargeulen in het IJsselmeer te verdiepen en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, blijkt vanuit  vergunningverlening in de praktijk slechts in zeer beperkte mate mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden om opbrengsten te genereren middels werk-met-werk ook beperkt. De lucratieve vakken zijn of worden vergund aan marktpartijen. Een scenario waarbij de opgave van de provincie zich mogelijk beperkt tot de aanpak van de resterende, onrendabele stukken lijkt daarmee waarschijnlijk. Budgettair is rekening gehouden met een opbrengst van € 10 mln.  Met het Rijk is gesproken over oplossingen. Deze gesprekken zijn op hold gezet in afwachting van oplossingen voor de verziltingsproblematiek van het IJsselmeer.
  • Momenteel is sprake van forse prijsstijgingen van bouwmaterialen, dit heeft een kostenverhogend effect op de bouwsom. Of dit een incidentele of structurele prijsstijging is, is op dit moment niet in te schatten. In de rijksbudgetten wordt prijscompensatie meegenomen. De vraag is, in de huidige markt, of dit voldoende is. In de regionale bijdrage is geen prijscompensatie meegenomen. Door de vertraging en de hoge inflatie van dit moment kan dit een substantieel probleem worden. Zeker nu sprake is van verdere vertraging. Met de minister is afgesproken dat als dit risico zich voordoet, we als gezamenlijke partijen in gesprek gaan. De exacte omvang is moeilijk in te schatten. De aanbesteding van het werk geeft hierover duidelijkheid. 

Zoals eerder benoemd is eind 2023 met het Rijk geconstateerd dat het algemene beeld van het project is, dat ten gevolge van de gewijzigde wet- en regelgeving en de scope-aanpassingen het project inhoudelijk is gewijzigd. voor planning, kosten en risico’s en dit vraagt een herijking van de afspraken.  Een deel van de benoemde risico's zullen  naar verwachting een plek krijgen bij de herijking van de afspraken met het Rijk. 

3. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave. 

De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. In deze paragraaf Grote projecten wordt een toelichting gegeven op één van de onderdelen van het Natuurpact: natuurontwikkelingsopgave.

In het kader van het Natuurpact is met het Rijk afgesproken dat in 2027 het NatuurNetwerkNederland (NNN) wordt gerealiseerd. Fryslân heeft vanaf 1 januari 2023 nog een opgave van ca. 1600 ha verwerven/functiewijziging en 3600 ha inrichting NNN. Provinciale Staten heeft november 2023 besloten dat er maximaal wordt ingezet om het NNN te realiseren.  Gelet op de beschikbaarheid van geld, menskracht en beschikbaar instrumentarium is gebleken dat niet zonder meer het gehele NNN kan worden gerealiseerd. Vooral het verkrijgen van de benodigde grond dan wel het geïnteresseerd krijgen van grondeigenaren voor natuurbeheer is een cruciale factor voor het slagen van de ambities. En natuurlijk moeten voldoende middelen voorhanden zijn.  Fryslân heeft een realisatiestrategie opgesteld die uitgaat van de realisatie van 750 ha verwerven/functiewijziging en 2000 ha inrichting NNN in 2027.

De realisatie van het NNN wordt in Fryslân gedaan middels vier grote gebiedsontwikkelingsprojecten (Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep) en Natuer mei de Mienskip. Natuer mei de Mienskip (NmdM) is in 2018 middels een Right to Challenge (RtC) gestart omdat op dat moment er minder budget  beschikbaar was voor de realisatie van het NNN waardoor er minder NNN aangelegd kon worden; NmdM kwam met een voorstel hoe het NNN grotendeels wel te kunnen realiseren. In 2019 is het een RtC in samenwerking met de provincie geworden. Middels het uitwerken van een aantal pilots heeft NmdM een aanpak/werkwijze ontwikkeld en vastgelegd in een koersdocument. PS heeft maart 2022 aangegeven verder te willen gaan met NmdM en hiervoor 13 FTE beschikbaar te stellen. 

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Beleid

G

Tijd

G

Geld

R

Geld (toelichting)

Voor de realisatie van de afgesproken opgave NNN met PS is er momenteel een tekort van € 25 mln.  Dit wordt in deze paragraaf nader toegelicht. De komende jaren wordt gezocht naar aanvullende financiering om dit tekort te verminderen.

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

In 2023 zijn er geen relevante besluiten door PS genomen.

Eerder genomen besluiten door PS

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten besloten het onderhandelingsakkoord Natuur (2011) niet te aanvaarden. Provinciale Staten hebben wel de bereidheid uitgesproken te zullen meewerken aan de uitvoering van het akkoord.
  • Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Nota ‘Natuer & Lanlik Gebiet’ en gekozen voor scenario 2 plus: dit scenario betreft de realisatie van de EHS-taakstelling volgens het
  • Onderhandelingsakkoord Natuur met als plus de prioritaire Friese natuurprojecten in Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Beekdal Koningsdiep (minimaal 200 en maximaal 500 ha).
  • Op 22 januari 2014 zijn Provinciale Staten akkoord gegaan met het Natuurpact tussen de Provincies en het Rijk.
  • Op 10 maart 2015 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de ontwikkelingen in het financiële kader van het program Lanlik Gebiet.
  • Op 10 mei 2017 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de geconstateerde tekorten op de Natuuropgave door BMC.
  • Naar aanleiding van dit onderzoek is een aantal scenario’s uitgewerkt in het rapport Natuur in Fryslân - Haalbaar en Betaalbaar. Uitgangspunten van deze scenario’s waren dat het tekort op de natuuropgave opgelost moest worden, én dat de oplossing gevonden moest worden in de natuurontwikkelingsopgave (1 van de onderdelen van de natuuropgave). Naast de provinciale scenario’s is vanuit de mienskip ook een scenario ingebracht. Provinciale Staten hebben op 18 juli 2018 een besluit genomen over deze scenario’s. Besloten is om drie scenario’s verder uit te werken (waaronder het alternatieve scenario van de mienskip, dat als voorkeursscenario is aangemerkt).
  • Op 10 juli 2019 zijn de uitgewerkte scenario’s ter besluitvorming voorgelegd aan PS. PS hebben besloten om scenario 5b, Natuer mei de Mienskip (binnen bestaand budget) verder uit te werken door het uitvoeren van 3 pilots en in 2021 een definitieve scenariokeuze te maken. Als terugvaloptie is gekozen voor scenario 3+.
  • Op 25 mei 2020 heeft PS het grondbeleid vastgesteld. Dit is relevant voor de grondverwerving voor natuur. M.b.t. onteigening is om verduidelijking door PS gevraagd: in 2022 moet een strategische nota worden opgeleverd.
  • Op 1 juli 2020 heeft PS de evaluatiecriteria pilots Natuer mei de Mienskip vastgesteld.
  • Op 1 december 2020 is PS geïnformeerd over de financiële voortgang Natuurpact.
  • Op 24 november 2021 hebben Provinciale Staten de financiële voortgang natuurontwikkelingsopgave besproken. Hierin is een doorkijk gegeven welk budget beschikbaar is voor de komende jaren voor de realisatie van het NNN. In dit stuk is aan de orde geweest dat realisatie in 2027 niet lukt, vanwege onvoldoende inzet capaciteit, te weinig middelen en instrumentarium op basis van vrijwilligheid. PS heeft besloten dat er € 10 mln. in 2022 beschikbaar wordt gesteld voor realisatiekansen prioriteit 3 en 4 NNN (betreft aankopen/functiewijziging, niet voor inzet capaciteit).
  • Op 23 maart 2022 hebben Provinciale Staten het aanbod van Natuer mei de Mienskip besproken. NmdM heeft najaar 2021 een aanbod gedaan om 500 ha aan functiewijziging en 1000 ha aan inrichting te doen in de periode t/m 2027 in het NNN buiten de vier gebiedsontwikkelsprojecten Alde Feanen, Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Koningsdiep. PS heeft ingestemd met optie 2, principebesluit: GS op te dragen om m.b.t. NmdM een aantal voorwaarden uit het aanbod uit te werken, zodat dit in de uitwerking van het herziene planning van het natuurpact meegenomen kan worden. En hierbij de procesgelden à 9 FTE (8 FTE voor NmdM en 1 FTE voor provinciaal adviseur) beschikbaar te stellen vanuit het Natuurpact. Dit najaar wordt bij de behandeling van de herziene planning hier een definitief besluit over genomen.
  • Op 20 april 2022 hebben Provinciale Staten de strategische grondnota NNN besproken. Hierin ligt een aantal opties voor over de inzet van instrumentarium om de gronden binnen het NNN te realiseren voor natuur. PS heeft ingestemd met optie 3. Dit betekent inzetten op maximale vrijwilligheid in de periode t/m 2027 en inzet op basis van volledige schadeloosstelling vanaf 2028 voor realisatie van prioriteit 1 en 2 NNN. Dit betekent dat er meer capaciteit beschikbaar gesteld moet worden om actiever met de grondaankoop aan de slag te gaan en om meer instrumentarium in te zetten.
  • Op 22 november 2022 hebben Provinciale Staten de herziene planning NNN vastgesteld waarmee het mogelijk is om natuur te realiseren binnen het gehele NNN. Er is capaciteit beschikbaar gesteld voor Natuer mei de Mienskip. Het beschikbare budget voor de natuurontwikkelopgave is kaderstellend.

Wat heeft het gekost?
Om goed inzicht te kunnen geven in de financiële stand van zaken van de natuurontwikkelopgave wordt een overzicht gegeven van alle onderdelen uit het Natuurpact. Naar aanleiding van het PS besluit van 10 juli 2019 is de programmering conform de besluitvorming geactualiseerd. Dat wil zeggen dat de tabel is geactualiseerd en de tekorten die ten tijde van de besluitvorming op de andere onderdelen bestonden, zijn verrekend ten laste van de ontwikkelopgave. Vervolgens zijn in 2020, 2021, 2022 en  in 2023 de realisatiecijfers aangepast naar januari 2024 en is de programmering geactualiseerd. Deze nieuwe financiële programmering staat in de volgende tabel.

Tabel met programmering totale natuuropgave in nieuwe indeling op basis van het scenario 5b van de Natuer mei de Mienskip. Betreft periode 2014-2027.  In deze tabel zijn voor de realisatiecijfers de peildatum 1 januari 2024 aangehouden en is de financiële programmering aangepast naar de stand van zaken 1 juni 2023.   

Natuurpact Programmering 2014 t/m 2027 op basis van 750 ha
programmering 2014 t/m 2027
Realisatie Realisatie Programmering
INKOMSTEN 2023 2014-2022 2024-2027 Totaal
1. Rijksmiddelen 40.806.300 336.036.099 176.116.614 552.959.013
2. Provinciale middelen 12.119.723 99.630.397 47.108.969 158.859.090
3. Europese middelen 13.573.555 85.168.358 67.363.738 166.105.651
4. pMP middelen 0 20.927.322 0 20.927.322
5. Overige middelen 4.237.910 21.859.453 17.532.038 43.629.401
SUBTOTAAL 70.737.489 563.621.629 308.121.358 942.480.476
Realisatie Realisatie Programmering
UITGAVEN 2023 2014-2022 2024-2027 Totaal
1. Ontwikkelopgave 5.608.457 66.476.765 90.608.312 162.693.534
2. Natura 2000 2.223.975 17.433.543 28.976.846 48.634.364
3. Natuurbeheer 20.992.009 149.758.774 93.553.846 264.094.576
4. Agrarisch natuurbeheer 25.400.828 143.040.896 90.212.816 258.654.540
5. Wet natuurbescherming 31.179 936.031 154.640 1.121.851
6. Soortenbeleid - weidevogels 0 5.917.424 0 5.917.424
7. Soortenbeleid - Ganzen 13.955.492 97.399.964 55.658.487 167.013.942
8. Soortenbeleid overige soorten 238.371 1.360.295 2.383.226 3.981.892
9. Diversen 4.633.309 32.234.907 18.300.313 55.378.582
SUBTOTAAL 73.083.621 514.558.598 379.848.485 967.490.705
Realisatie Realisatie Programmering
TOTAAL 2023 2014-2022 2024-2027 Totaal
Subtotaal inkomsten 70.737.489 563.621.629 308.121.358 942.480.476
Subtotaal uitgaven 73.083.621 514.558.598 379.848.485 967.490.705
TOTAAL -2.346.132 49.063.030 -71.727.127 -25.010.229
Terug naar navigatie - Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave - 2

Bovenstaande tabel is gebaseerd op het door PS gekozen scenario 3 bij de behandeling van de herziene planning in november 2022. Dit gaat uit van een maximale inspanning en een realistische planning waarbij de inschatting is dat er 750 ha functiewijziging/verwerving en 2.000 ha inrichting in de periode t/m 2027 wordt gerealiseerd. Op basis van de huidige programmering is er berekend dat er dan een tekort is van ca. € 25 mln. Hierin is bijvoorbeeld rekening gehouden met: de verhoging van de indexatie voor het Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), de aanpassing standaardkostprijzen van Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL), de verhoogde kosten voor de ganzenschade, de benodigde inzet  voor NmdM en uitvoering strategische grondnota NNN (totaal 18 FTE in de periode 2023 t/m 2027). Er is geen sprake van een financieel risico omdat het beschikbare budget kaderstellend is en we de komende tijd op zoek gaan naar aanvullend budget.  Hierbij kan gedacht worden aan financiering vanuit het FPLG of uit Programma Natuur.

Realisatie 2023:  In 2023 is in het kader van het Natuurpact een bedrag van € 73,1  mln.  besteed waarbij het Natuurbeheer (SNL, € 21,0 mln. ), het ANLb (€ 25,4 mln.) en de ganzenschade (€ 13,9 mln.) de grootste uitgaven waren. In de ontwikkelopgave (verwerving en inrichting) is een bedrag van € 5,6 mln. gerealiseerd. De gezamenlijke inkomsten voor het Natuurpact van het Rijk, Europa en eigen provinciale middelen bedroegen in 2023 € 70,7 mln. Per saldo is er in 2023 € 2,3 mln. meer uitgegeven dan er is binnen gekomen. Dit bedrag is in mindering gebracht op de reserve Natuurpact. De stand van de gezamenlijke reserves Natuurpact en Aankoop natuurterreinen bedraagt ultimo 2023 € 46,7 mln. Dit is het verschil tussen de cumulatieve gerealiseerde inkomsten en uitgaven in 2014 tot en met 2023.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur. De natuurontwikkelopgave wordt uitgevoerd middels Natuer mei de Mienskip en vier gebiedsontwikkelingsprojecten: Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep. In  2023 zijn we  verder gegaan met de uitvoering van de ontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS.

Natuer mei de Mienskip

  • In 2023 is het plan van aanpak opgesteld om te zorgen voor 500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting. Daarbij is er invulling gegeven aan het inrichten  van een passende organisatie. In 2023 is gestart met verkenningen in de gebieden waar nog geen gebiedsproces loopt. Waar mogelijk wordt aangesloten bij  andere projecten/gebiedsprocessen . Voorjaar 2024 worden de verkenningen afgerond en wordt per gebied bekeken welke kansen er zijn voor realisatie en wordt hiervoor een aanpak gemaakt.
  • In 2023 is in het gebiedsproject Burgumermar & De Leijen gewerkt aan een inrichtingsplan voor het deelgebied ’t Swartfean en een aanpak voor het gehele plangebied. 
  • In 2023 wordt invulling gegeven aan Tsjoch op!. Grondeigenaren kunnen met initiatieven voor realisatie van het NNN terecht bij dit loket. Vervolgens wordt samen met de eigenaar onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor realisatie. Tsjoch op! richt zich vooral op initiatieven van particuliere grondeigenaren.
  • Ook is er inzet op fondsenwerving en het vinden van koppelkansen om extra middelen beschikbaar te maken voor het NNN. Hier wordt in 2024 een vervolg aangegeven.
  • Er is 87 ha ingerichte grond bij Lauwersmeer. Deze grond was al eerder ingericht, maar nog niet in de gerealiseerde cijfers opgenomen.

Gebiedsontwikkelingsprojecten

  • In 2023 is in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de uitvoering van de Drogehamstermieden, gestart met de uitvoering van Reahel-Oost en in z’n algemeenheid wordt verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”.
  • In 2023 is in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen de uitvoering van de 3e module  verder vervolgd, deze wordt in 2024 afgerond. Er is gestart met de voorbereiding van de 4e module.
  • In 2023 is in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep de MER voor de boven- en middenloop vervolgd, deze wordt in 2024 afgerond.  Er is gestart met de uitvoering van de aanleg van een aantal fietspaden,  de inrichting natuur perceel Mjûmsterwei (3,5 ha), inrichting natuur & aanleg faunapassage perceel De Poasen (3,5 ha) en de inrichting natuur gebied Hemrikkerscharren Midden( 19,4 ha). En is gestart met de voorbereiding van de aanleg beekonderleider & faunapassage Bakkefeanster Feart, Daarnaast is in de Dulf Mersken het concept inrichtingsplan voor polder Dulf Janssenstichting opgesteld.
  • In 2023 is in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde wordt gestart met de uitvoering van de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Ykenverlaat” en “gronden Ter Schure” en de uitvoering van de 5e module: Stutebosch. Het is niet gelukt om het hermeanderingsbestek Linde aan te besteden, de uitvoering hiervan schuift door naar 2024.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Algemeen:
In deze paragraaf lichten we alleen de risico’s toe van de natuurontwikkelopgave. Over de risico’s van de rest van het Natuurpact rapporteren we in hoofdstuk 3.1 Natuur van deze begroting.

Ontwikkelopgave:

  • Tempo grondverwerving te laag - Indien het tempo van vrijwillige grondverwerving te laag is zullen de doelen voor de ontwikkelopgave en daarmee de KaderRichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 niet worden gehaald. In april 2022 heeft PS op basis van de strategisch grondnota NNN een besluit genomen over het in te zetten instrumentarium. Hiermee wordt ingezet op het maximaal vrijwillig realiseren van natuur. Na 2028 kan voor prioriteit 1 en 2 NNN gerealiseerd worden op basis van volledige schadeloosstelling. Het eventueel inzetten van schadeloosstelling brengt wel hogere kosten met zich mee en voor maximaal vrijwillig kunnen realiseren is meer capaciteit nodig. Dat  heeft op zichzelf weer een negatief effect op het aantal ha’s dat kan worden gerealiseerd met het budget.
  • Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave.
  • Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er onvoldoende budget voor de realisatie van het NNN. Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een financiële risicoanalyse, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale Natuurpact.

4. Programma Natuur

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Programma Natuur

Terug naar navigatie - Programma Natuur

De provincies en het Rijk hebben als onderdeel van de structurele aanpak stikstof afgesproken om een gezamenlijk Programma Natuur op te stellen, aanvullend op het Natuurpact. Belangrijke hoofdlijn van het Programma Natuur is om condities te realiseren voor een gunstige staat van instandhouding (Svl) van alle soorten en habitats onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Hiermee wordt gestreefd, in samenhang met de andere maatregelen in de structurele aanpak stikstof, om aan de eisen te voldoen die de VHR stelt. De inzet richt zich vooral op maatregelen in en rond beschermde natuurgebieden (Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland). 

De provincie heeft voor de periode 2021-2023 een Uitvoeringsprogramma Natuur opgesteld. In dit Uitvoeringsprogramma Natuur is beschreven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige Staat van Instandhouding, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitattypen in de provincie Fryslân. 
In het Uitvoeringsprogramma is aangegeven welke maatregelen in de gebieden worden uitgevoerd. Dit zijn vooral maatregelen gekoppeld aan het herstel van stikstofgevoelige natuur in zowel Natura 2000-gebieden als in het overige NNN die binnen drie jaar uitgevoerd kunnen worden en aanvullend op het Natuurpact zijn. In deze fase vindt een voorbereiding plaats op de gebiedsgerichte aanpak NPLG en wordt de koppeling onder andere met brongerichte maatregelen stikstof voorbereid. Op nadrukkelijk verzoek heeft de minister van Natuur en Stikstof besloten om de termijn om tot bestuurlijke besluitvorming van maatregelen te komen, te verlengen van 31-12-2023 tot 31-12-2025 en de termijn van uitvoering te verlengen van 31-12-2025 tot 31-12-2026. 

Programma Natuur

Beleid

G

Beleid (toelichting)

veel provincies hadden moeite om de planvorming en uitvoering binnen de daarvoor gestelde periode uit te kunnen voeren. De minister van Natuur en Stikstof heeft daarop besloten om de periode van besluitvorming te verlengen  van 31-12-2023 tot 31-12-2025 en de periode van uitvoering te verlengen tot 31-12-2026. Voor provincie Fryslân betekent dit dat er voldoende tijd is om de maatregelen uit te voeren.  Wel houden wij tempo in de uitvoering, mede omdat ook de 2e fase van Programma Natuur in 2024 zijn aanvang neemt. 

Tijd

G

Tijd (toelichting)

Er is voldoende tijd om de maatregelen uit te voeren.  Het tempo van uitvoeren ligt niet in evenwicht met de planning.  Voor 2023 is in de begroting rekening gehouden met een besteding van € 10 mln. Deze is voor € 5mln niet gehaald. De voorbereiding van de projecten heeft meer tijd gevergd.  Dit heeft geen gevolgen voor de uitvoering, omdat de middelen vanuit een Specifieke Uitkering (SPUK) betreft voor de periode 2021 - 2026 beschikbaar zijn gesteld en de maatregelen tijdig zullen worden uitgevoerd. 

Geld

G

Programma Natuur

Terug naar navigatie - Programma Natuur

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
Uitvoeringsprogramma Natuur, dit programma is in mei 2021 ter kennisgeving aan PS verzonden.

Wat heeft het gekost?
De omvang van het uitvoeringsprogramma Natuur bedraagt  € 45 mln. In 2021, t/m 2023 is reeds het totale bedrag ad €  44,5 mln. van de specifieke uitkering ontvangen. De voortgang van het programma houdt geen gelijke tred met middelen die wij hiervoor ontvangen. De uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats grotendeels in de N2000 gebieden waar de terrein beherende organisaties de eigenaar van zijn. Deze organisaties zijn in 2022 en 2023 vooral werkzaam aan de voorbereiding en besluitvorming rond de projecten. Vóór ultimo 2023 zou de de besluitvorming hierover moeten hebben plaatsgevonden.  In 2023 heeft de minister van Natuur en Stikstof echter op aandringen van de provincies deze periode verlengd tot 31-12-2-25.  De termijn van de uitvoering is verlengd van ultimo 2025 naar ultimo 2026. De financiële middelen kunnen we tot ultimo 2026 besteden .

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
Over de verschillende projecten met betrekking tot het uitvoeringsprogramma natuur  heeft besluitvorming plaatsgevonden in 2023.  Hoewel, zoals in de vorige alinea beschreven, bestuurlijke besluitvorming vóór eind 2023 niet strict meer nodig is, is dit voor het overgrote deel wel plaatsgevonden. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Alle provincies plegen een extra inspanning voor natuurherstel. Zij hebben ook allen hiervoor middelen ontvangen van het Rijk. Al deze werkzaamheden vragen ook veel capaciteit die niet bij iedere organisatie aanwezig is. Het risico is dat er landelijk te weinig capaciteit aanwezig is om alle werkzaamheden tijdig uit te voeren. LNV heeft ter verkleining van het risico een kennisbank opgezet om daarmee kennis met elkaar te delen waardoor de kwetsbaarheid daalt. 
Door de inflatie stijgen de kosten en kunnen projecten mogelijk niet binnen het budget worden uitgevoerd. Dit kan er toe leiden dat er keuzes moeten worden gemaakt over projecten die niet kunnen worden uitgevoerd. 
Jaarlijks vindt er een verantwoording plaats aan het Rijk over de stand van zaken. De eindafrekening vindt plaats in 2027 , verantwoordingsproces vindt plaats via SiSa over het jaar 2026. 

5. Nationaal Programma Landelijk Gebied

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)

Terug naar navigatie - Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)

Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied wil het kabinet stikstofmaatregelen combineren met andere maatregelen om de natuur, de bodem en de waterkwaliteit te verbeteren en de klimaatopgave te halen. In het programma worden landelijke, generieke, maatregelen genomen. Van provincies wordt verwacht om met een gebiedsgerichte aanpak maatregelen te treffen die bijdragen aan de opgaven. 
In juli 2023 hebben alle provincies een gebiedsprogramma aangeleverd bij het Rijk. Daarin wordt beschreven op welke wijze de provincie uitvoering gaat geven aan dit programma dat naast stikstof ook doelen op het gebied van water, natuur en klimaat bevat. De gebiedsprogramma's worden beoordeeld door een consortium van kennisinstellingen. De beoordeling wordt in het eerste kwartaal van 2024 verwacht. 
Het kabinet heeft hiervoor de tijdelijke wet Transitiefonds Landelijk Gebied opgesteld. Deze wet beoogd een fonds in te stellen ter grootte van € 24,3 miljard. De 2e kamer heeft in juni 2023 ingestemd met de tijdelijke wet. 
Door de val van het kabinet heeft de 1e kamer het wetsvoorstel niet in behandeling genomen. Het voorstel is controversieel verklaard. Bij de Miljoenennota is een begrotingswijziging aangekondigd om middelen beschikbaar te maken.

Ter informatie beschrijven wij hieronder het vervolg in 2024. De begrotingswijziging is op 31 januari en 1 februari behandeld. Op 15 februari heeft de 2e kamer het voorstel tot begrotingswijziging aangenomen. De 1e kamer moet de totale Rijksbegroting (wetsvoorstellen per ministerie) nog wel vaststellen. Daarmee komt dan 1,28 miljard beschikbaar voor toekenning van middelen voor de aanvragen maatregelpakketten. Uit de beantwoording van Kamervragen blijkt dat er voor Fryslân potentieel € 150 mln. beschikbaar is. De aanvragen moeten worden verbeterd na de eerste toetsing en opnieuw worden ingediend voor 1 april 2024. Daarna volgt opnieuw toetsing en beoordeling. Een besluit over toekenning wordt vlak voor de zomer verwacht.
Eind december is het ontwerp  NPLG vrijgegeven voor inspraak en is 16 januari 2024 formeel ter inzage gelegd. Dit programma valt na definitieve vaststelling, samen met andere programma’s, onder de Omgevingswet.

NPLG

Terug naar navigatie - NPLG

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?

•    Uitvoeringsprogramma Stikstof (UPS)
•    Concept gebiedsprogramma FPLG (mei 2023, kennis genomen van en ontwerpversie en maatregelenpakket vastgesteld in GS (27 juni 2023)
•    Voorschot voorbereidingskosten FPLG 2023-2024.

Wetgeving:

Wet Stikstof en Natuurherstel (WSN)
Omgevingswet

Wat heeft het gekost?
De provincie heeft voor de jaren 2022 en 2023 € 1,2 mln. ontvangen als voorbereidingskosten NPLG. Eind 2023 is er nogmaals 1,191 mln. toegezegd door LNV. Dit bedrag is toereikend geweest voor de kosten van de provincie, andere overheden en stakeholders.  Na uitvoering van een art. 2 onderzoek heeft het Rijk aangegeven dat er nog extra middelen worden toegekend. De omvang hiervan is nog niet bekend. Naar verwachting komen er ook in 2024 voldoende middelen voor de verdere voorbereiding.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
Voor 1 juli 2023 werd van alle provincies gevraagd om een gebiedsprogramma aan te leveren. Wij hebben op 27 juni de eerste versie van het gebiedsprogramma vastgesteld in GS. Dit programma is geschreven in goede samenwerking met Wetterskip Fryslân, gemeenten én vertegenwoordigers van agrarische, natuur- en milieuorganisaties. Een resultaat waar we trots op zijn.
Op hetzelfde moment zijn ook de natuurdoelanalyses en aanvragen maatregelpakketten vastgesteld. Daarmee heeft onze provincie tijdig alle gevraagde documenten aangeleverd.  In het tweede half jaar zijn de eerste reacties vanuit het Rijk ontvangen. We kunnen daaruit opmaken dat Fryslân goed op weg is. Door de val van het kabinet is het Transitiefonds Landelijk Gebied controversieel verklaard in de 1e kamer. Begin 2024 besluit de 2e kamer of er toch al gereserveerde middelen worden vrijgegeven. Daarmee kunnen de aanvragen maatregelpakketten worden toegekend.  Als dat gebeurt dan kunnen wij in 2024 starten met de uitvoering van de eerste maatregelpakketten.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Het is gelukt om op tijd het gebiedsprogramma aan te leveren. In de beperkte tijd die daarvoor beschikbaar was hebben we een goede eerste versie gemaakt. Dit programma geeft een goed beeld van de opgaven waar we in Fryslân voor staan. Op hoofdlijnen en hier en daar ook al verder uitgewerkt. Het biedt een goede basis voor verder verdieping. In de volgende versie moeten scherpere keuzes worden gemaakt blijkt ook uit de reactie van het Rijk. 

Voor 1 juli is ook aan provincies gevraagd om aanvragen in te dienen voor Maatregelpakketten. Het kabinet heeft de Tijdelijke wet Transitiefonds Landelijk Gebied opgesteld om hiervoor middelen toe te kennen. Deze wet beoogt een fonds in te stellen ter grootte van € 24,3 miljard. De 2e kamer heeft in juni 2023 ingestemd met de tijdelijke wet. 

Door de val van het kabinet heeft de 1e kamer het wetsvoorstel niet in behandeling genomen. Het voorstel is controversieel verklaard. Het is aan het nieuwe kabinet om de 1e kamer te verzoeken om het voorstel alsnog te behandelen of om een gewijzigd voorstel in te dienen. Daarmee is het risico toegenomen of er voldoende financiering beschikbaar komt om tot uitvoering van de aangevraagde maatregelen te komen.

Ter informatie vindt u hieronder hoe dit proces zich verder heeft ontwikkeld in 2024.

Bij de Miljoenennota is een begrotingswijziging aangekondigd om middelen beschikbaar te maken voor de gedane aanvragen. De begrotingswijziging is op 31 januari en 1 februari behandeld. Op 15 februari heeft de 2e kamer het voorstel tot begrotingswijziging aangenomen. Daarmee is er 1,28 miljard beschikbaar voor toekenning van middelen voor de aanvragen maatregelpakketten. Uit de beantwoording van Kamervragen blijkt dat er voor Fryslân potentieel € 150 mln. beschikbaar is. De aanvragen moeten nog wel worden verbeterd en opnieuw worden ingediend voor 1 april 2024. Daarna volgt opnieuw toetsing en beoordeling. Een besluit over toekenning wordt vlak voor de zomer verwacht.
Daarmee is er nog steeds onzekerheid over het verkrijgen van middelen voor uitvoering van maatregelen in de komende jaren. Voor een aantal lopende programma's en projecten is (tot nog toe ontbrekend) geld voor uitvoering aangevraagd in de genoemde Maatregelpakketten. Als deze middelen niet worden toegekend heeft dit gevolgen voor (te behalen doelen van) die programma’s en projecten en is dit van invloed op de meerjarenbegroting van de provincie. Omdat toekenning pas voor de zomer wordt verwacht is het bij het opstellen van de Kadernota nog niet mogelijk dit te verwerken.

 

6. Veenweide

Veenweide

Terug naar navigatie - Veenweide

Veeweide verdelen we onder in:
6a. Veenweideprogramma 2021-2030
6b. Gebiedsontwikkeling Aldeboarn De Deelen
6c. Gebiedsontwikkeling Hegewarren

6a. Veenweideprogramma

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Veenweideprogramma 2021 - 2030

Terug naar navigatie - Veenweideprogramma 2021 - 2030

Onze ambitie voor de lange termijn (2050) is een blijvend evenwicht, waarin veenafbraak, bodemdaling en CO2-uitstoot nagenoeg zijn gestopt. De kwaliteit van landschap en natuur zijn verbeterd. Ook de leefbaarheid en vitaliteit staan op een hoog peil; de landbouw heeft zich aangepast aan de veranderde omstandigheden en recreatie en toerisme hebben zich verder ontwikkeld. Om tot deze ambitie te komen richten we ons voor 2030 op de volgende veenweidedoelen: 

De negatieve effecten van bodemdaling zijn verminderd (gemiddeld 0,2 cm minder bodemdaling per jaar): Enerzijds door de absolute bodemdaling te beperken, anderzijds door de negatieve effecten te beperken, mitigeren of te compenseren. Dit moet ertoe leiden dat schade aan woningen, wegen en infrastructuur wordt beperkt, de stijging van kosten van waterbeheer in het gebied ook in de toekomst beperkt blijft, de verdroging van natuurgebieden is afgenomen, en het landschap en de cultuurhistorie van het veenweidegebied herkenbaar blijven.
De uitstoot van broeikasgassen uit de veenbodem is in 2030 met 0,4 megaton CO2 equivalenten per jaar afgenomen.
De landbouw heeft een duurzaam toekomstperspectief.
Het watersysteem is waterrobuust en klimaatbestendig ingericht. 

De uitvoering van het Veenweideprogramma vindt plaats in de gebiedsprocessen. Deze processen lopen in twee ontwikkelgebieden, Aldeboarn-De Deelen en Hegewarren, en vier kansrijke gebieden, Idzegea, Groote Veenpolder, Grouster Leechlân en Brekkenpolder. Een ontwikkelgebied onderscheidt zich van een kansrijk gebied omdat er op inhoudelijke gronden, en vanuit maatschappelijke energie, veel kansen én middelen zijn om aan de slag te gaan.  Binnen de kansrijke gebieden worden de te realiseren opgaven in kaart gebracht en invulling van het aankomende gebiedsproces in beeld gebracht in een startdocument. Binnen programmalijn 5 Integrale gebiedsaanpak wordt er verder in gegaan op wat de status is per kansrijk gebied. 

Veenweideprogramma 2021-2030

Beleid

O

Beleid (toelichting)

Belangrijkste wijziging in de doelstelling is de aanscherping van de aanpak funderingen. Verder is door PS in juni 2023 besloten dat het Veenweideprogramma onderdeel is van het Frysk Programma Landelijk Gebied (FPLG). Dit betekent dat in de jaren 2024 en 2025 uitvoering van het Veenweideprogramma centraal staat. In 2025 vindt de bestuurlijke herijking van het Veenweideprogramma plaats, als onderdeel van de vaststelling van het definitieve FPLG. Onderdeel hiervan is het vaststellen van de klimaatdoelstellingen voor de provincie en het aanwijzen van bodemtypes Veen waar wel of geen maatregelen gelden, aanvullend aan de taakstellingen voor de gebieden met de zogeheten dikke veenpakketten (meer dan 80 cm). 

Tijd

O

Tijd (toelichting)

In 2023 is maximaal de focus gelegd op uitvoering. Dit betekent dat planvorming in de zes ontwikkel- en kansrijke gebieden is voorbereid. Daarnaast zijn er ook stappen genomen in uitvoering , door bijvoorbeeld grondaankoop, diverse pilots en de aanpak funderingen (o.a. code rood). Door onvoldoende financiële- en organisatorische spankracht is het schier onmogelijk om de doelstelling van 0,4 Mton tijdig in 2030 te realiseren. Dit hangt met name samen met het ontbreken van gebiedsprocessen in ongeveer de helft van het plangebied. 

Geld

G

Geld (toelichting)

Het Veenweideprogramma wordt gefinancierd vanuit geld van het Rijk, Europa, provincie, Wetterskip en derden. Provincie en Wetterskip zijn samen de hoofdfinanciers van het programma. Deze bijdragen bestaan uit een uitvoeringsbijdrage tot 2030 van € 25 mln., extra middelen bestuursakkoorden provincie (€ 22 mln.), een jaarlijkse uitvoeringsbijdrage van elk ruim € 1 mln. en extra middelen voor de aanpak funderingen en hoogwatercircuits. 
Daarnaast zijn er aanzienlijke middelen vanuit Europa en het Rijk beschikbaar. De belangrijkste hiervan zijn de klimaatenvelop, het klimaatakkoord (Impulsgelden), het interbestuurlijk programma Vitaal Platteland, de regiodeal Natuurinclusieve Landbouw en de versnellingsgelden Transitiefonds. 
In 2023 in met name ingezet op het voorbereiden voor 2024 van de aanvragen voor het Transitiefonds (€ 66 mln. voor Veenweide Fryslân) en de Samenwerkingsmaatregel Veenweide (€ 426 mln. landelijk). 

Veenweideprogramma

Terug naar navigatie - Veenweideprogramma

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
In juni 2023 PS het Frysk Programma Landelijk Gebied (FPLG) vastgesteld. Dit heeft niet geleid tot een beleidswijziging voor het Veenweideprogramma. Daarnaast is in december 2022 de aanpak Funderingsschade vastgesteld. Daarbij is op onderdelen de aanpak flink aangescherpt met verscheidene moties. De voorgestelde uitwerking en kosten daarvan zijn op 12 juli 2023 in PS vastgesteld. Ook is PS het afgelopen jaar twee keer actief geïnformeerd over de voortgang funderingen en in december 2023 over de voortgang van het Veenweideprogramma. 

Wat heeft het gekost?
De invulling van de doelstellingen vindt plaats in gebiedsprocessen. Daarbij is maatwerk cruciaal. De structurele veranderingen die nodig zijn vragen een integrale benadering en brede samenwerking tussen partijen in de gebieden. Dit doen we via een gebiedsgerichte aanpak. De veenweideproblematiek is bij uitstek een integrale opgave. Hoe graag we ook willen; niet alle doelstellingen zijn al concreet in resultaten te vertalen. Wij zijn mede afhankelijk van de dynamiek in de samenleving en de middelen die het Rijk beschikbaar stelt. Bij het opstellen van de  begroting (juni 2022) waren de volgende middelen beschikbaar voor het programma (exclusief de gebiedsprocessen). 

Financiering: Geprogrammeerd Te programmeren Totaal
Provincie bijdrage uitvoering algemeen 23.084.131 9.845.869 32.930.000
Provincie voorfinanciering grondopbrengsten 162.900 162.900
Rijk klimaatenvelop 2.345.000 2.345.000
Rijk Regiodeal NIL Veenweide 950.000 950.000
Wetterskip bijdrage uitvoering algemeen 118.258 118.258
Subtotaal via provinciale begroting 25.710.289 10.795.869 36.506.158
Wetterskip bijdrage uitvoering algemeen 2.461.742 3.500.000 5.961.742
Wetterskip investeringsbijdrage 200.000 7.300.000 7.500.000
Subtotaal niet via provinciale begroting 2.661.742 10.800.000 13.461.742
Totaal 28.372.031 21.595.869 49.967.900
Bestedingen: Besteed
Provincie Werkplannen 13.941.943
Subtotaal via provinciale begroting 13.941.943
Wetterskip 1.961.742
Subtotaal niet via provinciale begroting 1.961.742
Totaal 15.903.685
Terug naar navigatie - Veenweideprogramma-2

Inmiddels zijn door Het Wetterkip Fryslân , Gemeenten en Provincie aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor een meerjarige Funderingsaanpak voor een gezamenlijk totaal  bedrag van € 14.475.550. In februari 2023 is het startdocument met betrekking tot het gebiedsproject Idzegea door GS vastgesteld. Hierbij is aan Idzegea een projectbudget van € 1,6 mln. toegekend uit de provinciale  veenweidemiddelen.

In 2023 is ten laste van de provinciale begroting een bedrag besteed van € 4.376.100 (excl. de gebiedsprojecten Aldeboarn - De Deelen, Hege Warren en Idzegea).  Hiervan is € 4.011.300 besteed aan de uitvoering van de werkplannen, € 270.300 in het kader van de Regiodeal en € 94.500 aan de Funderingsaanpak.  

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
De uitvoering van het Veenweideprogramma verloopt via zeven programmalijnen en zes gebiedsprocessen. Zoals aangegeven is het hiermee geen dekkende aanpak en is ongeveer de helft van het gebied dat onder de taakstelling valt van het dikke veen, nog niet betrokken bij een gebiedsproces. In deze jaarrekening wordt specifiek aandacht besteed aan de twee ontwikkelgebieden binnen Veenweide, te weten Aldeboarn De Deelen (6b) en Hegewarren (6c). Dit zijn gebieden met de meeste prioriteit en hebben een projectstatus. 

Programmalijn 1 Waterbeheer en klimaatadaptatie
De transitie in het watersysteem is één van de belangrijke bouwstenen in het Veenweideprogramma. Waterkwaliteit, watertoevoer, waterberging en waterbeheer zijn hierbij de belangrijkste invalshoeken. In 2023 is ingezet op een veelheid aan proeven en pilots rondom flexibel peilbeheer (Haklam). Hierbij hebben in veel gevallen grondeigenaren een belangrijke eigen rol (Boeren meten water). Verder is aangesloten op landelijke proeven rondom alternatieve methodes van vernatting, zoals bijvoorbeeld met Waterinfiltratiesystemen, druppelbevloeiing, greppels, peilvakvariatie etc. De kennis en ervaring die is opgedaan wordt toegepast bij de planvormig in de gebiedsaanpak. 

Programmalijn 2 Bodem en grondgebruik
De belangrijkste onderdelen waar het afgelopen jaar op ingezet is, zijn bodemmaatregelen, het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid, het behoud van draagkracht en gewasopbrengst en proeven rondom alternatieve teelten. Rode draad hierbij is het beperken van klimaat- en milieubelasting van het grondgebruik door op een andere manier dan gebruikelijk met bodem om te gaan.  Veel aandacht is het afgelopen jaar uitgegaan naar de proeven rondom klei in veen, overlagen en profielkeren. Eerste resultaten hebben uitgewezen dat experimenten concreet bijdragen aan het verminderen van CO2 uitstoot. Tegelijk hebben de proeven ook aangegeven dat er nadelige effecten zijn. De resultaten worden verder ontwikkeld de komende tijd en landelijk geconsolideerd. 

Programmalijn 3 It nije buorkjen
We zetten met deze programmalijn in op een landbouw die past bij de gewijzigde omstandigheden als gevolg van o.a. peilverhoging in het gebied en tegelijk een duurzaam toekomstperspectief biedt voor bedrijven en grondeigenaren. Veel aandacht, inzet en capaciteit is het afgelopen jaar ingezet op het ontwikkelen van de Compensatiesystematiek Veenweide (CSV). Met deze systematiek wordt ingezet op het compenseren van zowel vermogens- als inkomensschade van bedrijven en grondeigenaren bij peilopzet. In 2023 zijn de uitgangspunten van de systematiek toegepast in het gebiedsproces van Aldeboarn De Deelen. Dit heeft geleid tot een verdere verfijning van de systematiek die in 2024 ter besluitvorming wordt aangeboden aan GS, DB Wetterskip en ter toetsing wordt voorgelegd aan de Europese Commissie. PS wordt hierover ook geïnformeerd. 
Verder was een belangrijke mijlpaal in 2023 de start van de proefboerderijen in Innovatiepolder Hegewarren. In deze polder is een begin gemaakt met een hoogwaterboerderij en een natuurinclusieve melkveehouderij. Dit biedt de mogelijkheid om in eigen provincie te experimenteren met verregaande andere vormen van bedrijfsvoering op het veen. 

Programmalijn 4 Natuur en biodiversiteit
De centrale doelstelling van het FPLG is het herstel van de biodiversiteit – soortenrijkdom – in de volle breedte in Fryslan. Dit is ook in alle onderdelen een belangrijke bouwsteen van de Veenweide-aanpak. 2023 is het eerste jaar dat aanvullende capaciteit is ingezet om stappen te zetten rondom natuur en biodiversiteit. Concrete elementen daarvan waren het creëren van overgangszones – o.a. bij de genoemde proefboerderijen –, het inzetten van het instrument Valuta voor Veen bij meerdere bedrijven en proeven met kruidenrijk grasland. Daarnaast zijn de Landschaps- en Ecologische Systeemanalyses voorbereid voor het jaar 2024. 

Programmalijn 5 Integrale gebiedsaanpak
In 2023 is besloten Idzegea de status van Ontwikkelgebied toe te kennen. Groote Veenpolder en Leechlan Grou-Warten zijn een kansrijke gebieden. Daarnaast is de gebiedsontwikkeling in Brekkenpolder stilgelegd. Reden hiervoor is een gebrek aan draagvlak om te komen tot concrete planvorming. Ten slotte is – als onderdeel van het initiatief NL2120 – Akkrumer Goedland als nieuw kansrijk gebied toegevoegd aan het programma. 
Idzegea is een gebied van zo’n 2.500 hectare en 55 boerenbedrijven. Belangrijk onderdeel van het gebiedsproces was de aanwijzing in 2023 tot Ontwikkelgebied Veenweide. Dit betekent dat nu wordt toegewerkt naar een integraal gebiedsplan. Er is een gebiedscommissie geïnstalleerd die verantwoordelijk is voor dit gebiedsproces. Andere belangrijke resultaten van het afgelopen jaar waren de uitvoering van diverse pilots (boeren meten water, bodem in balans, Haklam etc.) en de uitvoering van de aanpak weidevogels en het aanvalsplan Grutto. 
Groote Veenpolder is een polder in het zuiden van de provincie, tegen het IJsselmeer aan. Het heeft – gelijk Idzegea – fors ingezet op verschillende pilots het afgelopen jaar. Het gebiedsproces heeft nog niet geleid tot een besluit om te komen tot planvorming; dit is voorzien in 2024. 
Leechlan Grou-Warten – ten oosten van Leeuwarden – is een klein gebied met een complexe problematiek. In deze polder is er een bottom up initiatief van een aantal betrokken inwoners en boerenbedrijven die de handen ineen hebben geslagen om te komen tot een integraal gebiedsperspectief. In 2023 is dit initiatief begeleid, wat heeft geleid tot een eerste schets van de toekomst. 
Akkrumer Goedland ten slotte, is de jongste loot aan de boom van gebiedsprocessen. Een eerste gebiedsoriëntatie heeft het afgelopen jaar geleid tot voorwaardelijke toekenning van middelen van het Rijk (GLB en Groeifonds), waarmee een flinke impuls is gekomen in verdere concretisering van de plannen. De basis van het concept Akkrumer Goedland is het realiseren van een collectief verdienmodel voor boeren op basis van Nature Based Solutions. 

Programmalijn 6 Onderzoek en monitoring
Vorig jaar heeft de provincie een aanvraag gedaan bij het consortium NL2120 voor een bijdrage aan het Groeifonds voor € 12,5 mln, ten behoeve van twee pilots in de Friese Veenweide, te weten: Innovatiepolder Hegewarren en Akkrumer Goedland. De beschikking zal naar verwachting volgen in 2024. Deze twee pilots zijn een essentieel onderdeel van de landelijke aanpak NL2120, omdat zij het kennis en monitoringdeel van de aanpak combineren met concrete activiteiten. 
Verder is het afgelopen jaar vooral ingezet om samenwerking met onderzoeksactiviteiten op landelijk niveau. Hiervoor waren de projecten van VIP NL belangrijk voor Fryslan, onder andere op het gebied van oppervlaktewater- en grondwaterpeilen, bodemvitaliteit en monitoring bodemdaling. Een ander belangrijk landelijk spoor betreft de metingen van CO2 door het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweide (NOBV). De Friese en landelijke metingen zijn het afgelopen jaar volledig geïntegreerd, zodat nog beter de concrete effecten van vernatting van het veen in beeld kunnen worden gebracht. Een belangrijk resultaat het afgelopen jaar daarbij was de realisatie van het zogeheten meetsysteem Somers 2.0, waarbij effecten beter worden onderbouwd. 
Ten slotte is het afgelopen jaar besloten om de aansluiting bij het Veenweideinformatie Centrum in Zegveld voort te zetten. Het VIC gaat de komende jaren een stap voorwaarts doen als aanjager van brede systeem-innovatie en krijgt daarmee landelijk en voor Fryslân een belangrijke rol. Ten slotte is zijn een aantal eigen activiteiten voortgezet in 2023. Belangrijkste daarvan zijn de eigen CO2 metingen (Eddy Covariance), monitoring risico dierziekten en verschillende monitoringprogramma’s. 

Programmalijn 7 Leefomgeving en funderingen
De aanpak funderingen die in december 2022 door PS is vastgesteld is in 2023 in een stroomversnelling gekomen. Essentie van de Friese aanpak is om via een funderingsloket woningeigenaren te ondersteunen met een subsidie naar de staat van de fundering van hun woning. In 2023 is de voorbereiding van de opening van het loket en openstelling van de subsidie opgepakt, zodat deze in het eerste kwartaal van 2024 operationeel zijn. 
Daarnaast is er operationeel veel inzet geweest voor een aanpak voor de zogeheten Code Rood-gevallen. Dit zijn dertien urgente gevallen van funderingsschade in het zuiden van de provincie. In 2023 is een intensief overleg met de eigenaren opgestart, zodat via maatwerk-afspraken gezocht kan worden naar een oplossing. In 2023 zijn voor vier woningen al eerste afspraken gemaakt; in 2024 worden besluiten genomen over alle herstelplannen en de gemoeide kosten.
Andere activiteiten van het afgelopen jaar waren het voorbereiden van een subsidie voor woningeigenaren ‘met een kleine beurs’ en de regeling duurzaam funderingsherstel (de ‘40/40 regeling’). Ook is er veel inzet geweest op de lobby om de Friese problematiek onder de aandacht te brengen in Den Haag. Dit heeft onder meer geleid tot werkbezoeken, het ronde tafelgesprek met de Tweede Kamer en financieringsvoorstellen in het kader van het Transitiefonds Landelijk Gebied.  

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
De integrale doelstellingen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied hebben als risico dat het draagvlak voor maatregelen vanuit het Veenweideprogramma wordt aangetast. De aanvullende doelstellingen, bijvoorbeeld ten aanzien van natuurontwikkeling, kunnen worden gezien door betrokkenen in een gebied als een ‘brug te ver’. In 2023 is gebleken dat dit risico zich inderdaad voordoet. Concrete voorbeelden hiervan zijn de aanwijzing van Aldegeaster Brekken als beschermd natuurgebied (Natura 2000) en de stikstofdoelstellingen in Groote Veenpolder. In beide gebieden hebben nieuwe doelstellingen geleid tot flinke discussie.  

In 2023 is uitvoering gegeven aan het programma op basis van de beschikbare capaciteit. Dit betekent dat op onderdelen onvoldoende inzet voor de lopende activiteiten kan worden vrijgemaakt. Vaak komt dit door prioriteitstelling op dossiers – bijvoorbeeld funderingen – die niet te voorzien was. Ook is er nog geen aanvang gemaakt voor het ontwikkelen van plannen in de gebieden met dik veen pakket.

In 2023 waren de aanvullende middelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het maatregelpakket Veenweide nog niet beschikbaar. Dit betekent dat gewerkt is met het budget dat voorhanden is. Dit budget is onvoldoende om de doelstellingen in 2030 te realiseren. Daarnaast is een knelpunt dat betrokken boeren in het gebied onvoldoende perspectief kan worden geboden, omdat er geen langjarige financiële afspraken kunnen worden gemaakt. 

In toenemende mate is in 2023 overgegaan tot het verwerven grond – o.a. in Hegewarren en Aldeboarn De Deelen. Dit is evenwel onvoldoende om boeren en grondeigenaren die gaan werken met een hoger peil en andere beperkingen – het vervallen van de derogatie op mest bijvoorbeeld - tegemoet te komen. Knelpunten waar in de praktijk tegen aan wordt gelopen zijn onvoldoende financiële middelen, de specifieke voorwaarden van besteding van Rijksgeld en de beperkingen van de provinciale kaders. 

6b. Aldeboarn - De Deelen

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Aldeboarn - De Deelen

Terug naar navigatie - Aldeboarn - De Deelen

Aldeboarn- De Deelen is één van de twee ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. Binnen deze gebieden liggen er op inhoudelijke gronden en vanuit maatschappelijke energie veel kansen, én zijn er middelen om aan de slag te gaan.  

In het gebied loopt sinds 2016 een proces ‘van onderop’, gestart door burgers en boeren namelijk de Stichting Beekdallandschap Koningsdiep en gebiedscoöperatie It Lege Midden. GS heeft in 2021 een breed samengestelde gebiedscommissie ingesteld met de opdracht om een integraal ontwerp gebiedsplan op te leveren. Op dit moment wordt gewerkt aan een breed gedragen toekomstscenario met bijbehorende kaders voor de integrale opgave in het gebied. 

Op verschillende manieren wordt ook nu al gewerkt aan de toekomst van het gebied, zo is de GLB-pilot Veenweide met flexibel peilbeheer in ADD-Noord van start en heeft de provincie haar eerste strategische grondaankopen gedaan. Koppelkansen met de veenweideopgave worden verder uitgewerkt met de beschikking van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw, een aanvraag voor de Erfgoeddeal en een gebiedsofferte in het kader van Aanvalsplan Grutto.

Aldeboarn - De Deelen

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Het grote aantal vacatures binnen zowel het Veenweideprogramma als het projectteam ADD zelf, en de moeite die het kost om deze vacatures te vervullen, hebben tot vertraging geleid en blijven reden tot zorg. 

 

 

Geld

G

Aldeboarn - De Deelen

Terug naar navigatie - Aldeboarn - De Deelen
Financiering: Geprogrammeerd Te programmeren Totaal
Rijk klimaatenvelop 3.150.000 3.150.000
Rijk IBP-Vitaal platteland 4.913.223 4.913.223
Rijk Impulsgelden 7.000.000 7.000.000
Rijk Regiodeal NIL 1e fase 317.425 317.425
Rijk Regiodeal NIL Veenweide 1.000.000 1.000.000
Subtotaal via provinciale begroting 16.380.648 0 16.380.648
Rijk Regiodeal NIL 1e fase via St. Koningsdiep 82.575 82.575
Rijk GLB pilot Aldeboarn-de Deelen 1.206.032 1.206.032
Subtotaal niet via provinciale begroting 1.288.607 0 1.288.607
Totaal 17.669.255 0 17.669.255
Bestedingen: Besteed
Gebiedsproces 603.644
Vastgoed verwerving 5.761.073
Uitvoering Regiodeal NIL fase 1 25.422
Subtotaal via provinciale begroting 6.390.139
Regiodeal NIL 1e fase via St. Koningsdiep 82.575
Subtotaal niet via provinciale begroting 82.575
Totaal 6.472.714
Terug naar navigatie - Aldeboarn - De Deelen 2

Inmiddels is er circa € 7,5 mln. besteed aan o.a. verwerving van gronden, inmiddels circa 133 ha, het gebiedsproces, pilots etc. 

In 2023 zijn de Versnellingsagenda gelden (SPUK SiSa L25) beschikbaar gekomen. Er hebben nog geen bestedingen op kunnen plaatsvinden omdat deze gelden primair bedoeld waren voor daadwerkelijke afwaardering. We zijn met het Ministerie in gesprek om te bewerkstelligen dat deze gelden ook voor aankoop van compensatiegronden mogen worden ingezet. Eind 2023 is het Koersdocument, dat moet dienen als ijkpunt voor verdere gebiedsontwikkeling , door de gebiedscommissie vastgesteld. De bestedingen hebben vertraging opgelopen onder andere door onderbezetting.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
In december 2023 heeft de gebiedscommissie het Koersdocument vastgesteld. Daarin geeft gebiedscommissie, naast een concrete invulling van de opgaven vanuit het Veenweideprogramma en het FPLG, ook een integrale visie op het gebied van wonen, recreëren, energie en natuur/ecologie met een nadrukkelijke doorkijk naar 2050. Het is bedoeld als ijkpunt/uitgangspunt op grond waarvan, in samenwerking met- en tussen overheden, een concept- integraal gebiedsplan, met als uiteindelijk doel een vitaal en leefbaar ADD, verder kan worden ontwikkeld.

Het Koersdocument geeft aan dat, om de doelen te behalen, er meer beleidsruimte op het gebied van o.a. wonen, recreatie en energieopwekking nodig dan thans op basis van huidige Omgevingsvisie en bestemmingsplannen mogelijk is. Om die reden wordt het Koersdocument ook niet door GS en betrokken B+W’s vastgesteld, maar dient het als vertrekpunt voor verder nauwere samenwerking en uitwerking van een concept-gebiedsplan. Het komend jaar zal daarbij samen met de overheden (provincie, WF, maar ook nadrukkelijk de gemeenten) in programmalijnen worden onderzocht welke  beleidsruimte kan worden gerealiseerd, vooruitlopend op- en in afstemming met nieuw provinciaal (POVI) en gemeentelijk (omgevingsplan buitengebied) beleid. 

In 2023 zijn verschillende onderzoeken en pilots voortgezet, uitgevoerd of in gang gezet, waaronder onderzoek naar betrokkenheid ideële beleggers, rapportage over mogelijke aanvullende maatregelen voor CO2 beperking, en de HAKLAM (‘hoger als het kan, lager als het moet’)- proeven met flexibel peilbeheer. Deze laatste zullen ook in 2024 nog worden voortgezet.
Vanuit het gebied ADD-noord is ten behoeve van het door het Rijk gevraagde Maatregelenpakket een Gebiedsofferte opgesteld gerelateerd aan het Grutto Aanvalsplan. De Gebiedsofferte is opgenomen in het provinciale Maatregelenpakket waarover het Rijk in februari 2024 besluit.

De belangrijkste ‘proef’ van 2023 was de praktijksimulatie voor de Compensatiesystematiek Veenweide (CSV) in ADD-zuid. De CSV is in opdracht van het Bestjoerlik Oerlis Feangreide (BOF) ontwikkeld om de vermogens- en inkomensschade bij peilverhoging objectief te bepalen. Bij deze praktijksimulatie is met behulp van de concept-CSV en aan de hand van een concreet concept peilverhogingsscenario aan alle landeigenaren en -gebruikers aangegeven wat de berekende schade zou zijn, met daarbij tevens de vraag of men in geld of in grond gecompenseerd zou willen worden. Op grond van de lessen uit de praktijksimulatie wordt de CSV verder uitontwikkeld, maar zal ook het concept- peilscenario voor ADD-zuid worden doorontwikkeld.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
ADD is een voorloper, zowel in Fryslân als in Nederland, in de manier waarop we gebiedsprocessen integraal willen oppakken. Het ontwikkelproces loopt daarbij ook vooruit op nog te maken beleidskeuzes zoals in de POVI, de uitwerking van FK 2050+ maar bijvoorbeeld ook de invulling van het ‘werken als één overheid’ onder het FPLG. Het behouden van het draagvlak en ontdekken van nieuwe dingen die we nog niet weten is een belangrijk risico voor het gebiedsproces. 

Het draagvlak bij de gebiedspartners en betrokkenen is er nog, maar staat wel onder druk. Redenen hiervoor zijn o.a. de onzekerheden als gevolg van het veranderde politieke klimaat, de discussies rondom uitwerking van de Water en Bodem Sturend brief van het Rijk en onzekerheid over het al of niet beschikbaar komen van het benodigde Transitiegeld. 

Ook de zorg over de vraag of er wel voldoende grond voor compensatie van de vermogensschade beschikbaar zal zijn is daarin een belangrijke factor.

Het niet kunnen invullen van een groot aantal vacatures binnen zowel het Veenweideprogramma als het projectteam ADD zelf heeft tot vertraging geleid. De moeite die het kost om deze vacatures te vervullen blijft nog steeds reden tot zorg. 

6c. Hegewarren

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Hegewarren

Terug naar navigatie - Hegewarren

De Hegewarren is één van de ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. De bodem in de Hegewarren zakt en het waterbeheer wordt er ingewikkelder. Door het dalende veen komt er veel CO2 vrij en door lagere grondwaterstanden verdrogen omliggende natuurgebieden. Daarnaast ligt de Hegewarren naast het stikstofgevoelige natuurgebied De Alde Feanen. De peilen moeten omhoog om de problemen op te lossen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de mensen die in en om de Hegewarren wonen en de grond gebruiken. Daarom is juist hen gevraagd om na te denken over een goede invulling van het gebied met een hoger waterpeil. 

Bijna een jaar lang heeft een groep inwoners en betrokkenen uit en rondom de Hegewarren gewerkt aan oplossingen voor de toekomst van de Hegewarren in het veenweidegebied. Ze deden dat in een zogenaamd co-creatieproces. In 2022 heeft u op basis van de resultaten uit dat proces het besluit genomen om de polder om te vormen naar een waterrijk gebied met veel ruimte voor natuur en recreatie.  
Voor veehouders in het gebied verandert er veel. Ze kunnen of willen niet blijven in een polder met hogere grondwaterstanden. Ze gaven aan ervoor open te staan om in gesprek te gaan over het verplaatsen van hun bedrijf. Daarom heeft u hier geld voor beschikbaar gesteld in 2020. 

Hegewarren

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Het is niet gelukt een aantal posities binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en het project de Hegewarren in te vullen.  Dit heeft  gevolgen voor de planning van de planfase en het voor te leggen go/no-go besluit.  Wij verwachten nu in de eerste helft van 2025 bij u terug te komen met een voorstel. 

Geld

G

Hegewarren

Terug naar navigatie - Hegewarren

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2023 door Provinciale Staten?
In 2023 zijn er geen besluiten genomen door Provinciale Staten met betrekking tot de gebiedsontwikkeling in Hegewarren. 

Wat heeft het gekost?
Onderstaande tabel geeft de stand van zaken weer ten tijde van het opstellen van de begroting (juni 2022). 

Financiering: Geprogrammeerd Te programmeren Totaal
Provincie Gebiedsproces Hege Warren 1.150.000 1.150.000
Provincie voorfinanciering grondaankopen 14.000.000 14.000.000
Provincie voorfinanciering aankoop Grouster Leechlân 488.000 488.000
Rijk Impulsgelden 15.000.000 15.000.000
Rijk Regiodeal NIL Veenweide 150.000 150.000
Wetterskip Gebiedsproces Hege Warren 150.000 150.000
Gem. Smallingerland Gebiedsproces Hege Warren 37.500 37.500
Subtotaal via provinciale begroting 30.975.500 30.975.500
Gem. Smallingerland Gebiedsproces Hege Warren 112.500 112.500
Subtotaal niet via provinciale begroting 112.500 112.500
Totaal 31.088.000 0 31.088.000
Bestedingen: Besteed
Gebiedsproces 907.978
Vastgoed verwerving 2.576.327
Subtotaal via provinciale begroting 3.484.305
Gebiedsproces via gemeente Smallingerland 112.500
Subtotaal niet via provinciale begroting 112.500
Totaal 3.596.805
Terug naar navigatie - Hegewarren 2

Inmiddels is ruim € 10,4 mln. besteed aan de verwerving van vastgoed.  

Daarnaast is er met het besluit van PS september 2022 budget beschikbaar gesteld voor het eerste deel van de planfase. Dit budget is beschikbaar gesteld na het opstellen van de begroting en dus niet opgenomen in bovenstaand overzicht. Inclusief de bijdragen van de partners betreft het een budget van € 870.000. Daarvan is  tot 31 december 2023 ongeveer € 340.000 besteed.  

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?
Op dit moment is iets meer dan de helft van het gebied aangekocht, circa 194 hectare. Vier van de zes melkveehouders zijn gestopt of verplaatst. We blijven in gesprek met de overige eigenaren in het gebied over de aankoop (of verplaatsing) van hun bedrijf en gronden. 

Ondertussen zijn we gestart met het tijdelijke beheer van de gronden die we in eigendom hebben. Daarbij richten we ons op innovatieve proeven met extensieve agrarische activiteiten op nattere veengrond, zoals andere teeltgewassen.  Zo zijn we in 2023 een proef gestart met het telen van lisdodde. In 2023 is er door het Nationaal Groeifonds € 12,5 mln. toegezegd voor dit soort initiatieven uit het Friese Veenweideprogramma, waaronder het realiseren van innovatieboerderijen in de Hegewarren.    

In 2023 is het eerste deel van de planfase gestart. Zo hebben we diverse vraagstukken opgepakt met betrekking tot o.a. archeologie, het behoud van het blauwgrasland en weidevogelcompensatie. In 2023 is een aanbesteding gestart voor het uitvoeren van een Landschapsecologische Systeem Analyse (LESA). De LESA moet meer inzicht geven in de werking van het watersysteem, de bodem, natuur en de haalbaarheid van de gekozen variant. In december is de opdracht gegund aan een onderzoeksbureau. 

We blijven, periodiek, in gesprek met de mensen in het gebied over hun wensen en zorgen. Ook het voormalige co-creatieteam wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Het is niet gelukt een aantal posities binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en het project de Hegewarren in te vullen, o.a. door krapte op de arbeidsmarkt.  Dit heeft  gevolgen voor de planning van de planfase en het voor te leggen go/no-go besluit.  Wij verwachten nu in de eerste helft van 2025 bij u terug te komen met een voorstel. 

In september 2022 heeft PS ingestemd met een richting/koers voor het gebied. Dat is echter geen definitieve keuze. In de eerste helft van 2025 komen we terug voor een go/no-go waarvan het realisme nader getoetst is. Dán leggen we de rol van de betrokken overheden vast, ook m.b.t. de financiering en de risico’s.