Paragraaf 9. Grote projecten

In deze paragraaf staan de grote projecten en programma’s in de provincie Fryslân. Hieronder verstaan we projecten of programma’s die een meerjarig karakter hebben, en waarvan PS besloten hebben tot uitvoering over te gaan. Het gaat om projecten en programma’s met grote maatschappelijke impact. De realisatie is van belang voor het halen van de provinciale doelstellingen, zoals de resultaatdoelstellingen uit het bestuursakkoord. Daarbij geldt dat deze projecten (significante) bestuurlijke en/of juridische en/of financiële risico’s kennen. De provincie speelt in deze projecten een regisserende of stimulerende rol. 

De paragraaf is ontstaan vanuit de periodieke sturingsbehoefte van PS op deze (en toekomstige) programma’s en projecten. Jaarlijks wordt in overleg met de auditcommissie bepaald welke projecten en programma’s voldoen aan de criteria om in de begroting van het volgende jaar in de paragraaf opgenomen  te worden. 

Elk project/programma wordt toegelicht aan de hand van de volgende onderdelen:

  • De besluiten van Provinciale Staten.
  • De financiële stand van zaken (provinciaal aandeel).
  • De acties in 2024.
  • De mogelijke risico’s.

Overzicht projecten

Terug naar navigatie - Overzicht projecten

Projecten

1. Spoorprojecten
a. Lelylijn
b. ERTMS

2. Vismigratierivier

3. Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Programma’s 

4. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

5. Programma Natuur

6. Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG)

7. Veenweide
a. Veenweideprogramma 2021-2031
b. Aldeboarn-De Deelen
c. Hegewarren
d. Idzegea

 

1a. Lelylijn

Terug naar navigatie - 1a. Lelylijn

PS-besluiten
Vooralsnog zijn er geen PS-besluiten genomen.

Financiële stand van zaken 
Het kabinet heeft € 3 miljard gereserveerd voor de realisatie van de Lelylijn. In 2023-2024 wordt het MIRT- en NOVEX-onderzoek voor de Lelylijn uitgevoerd. Met het Rijk is afgesproken de kosten hiervan ad € 8 miljoen te verdelen in 50% voor het Rijk en 50% voor de regio. Dit is voor het MIRT- en NOVEX-onderzoek Lelylijn (€ 6 miljoen), Deltaplan (€ 1 miljoen), onderzoek Bestaand Spoor (€ 0,5 miljoen) en onderzoek Nedersaksenlijn (€ 0,5 miljoen). Voor de provincie Fryslân betekent dit een bijdrage aan de plankosten van € 1 miljoen. Daarnaast dragen Friese gemeenten hieraan bij.

Wat gaan we doen in 2024?
In 2024 wordt het MIRT- en NOVEX-onderzoek voor de Lelylijn afgerond. Sinds december 2022 is het (door Rijk en Regio gezamenlijk opgerichte) projectteam Lelylijn aan de slag met het het MIRT- en NOVEX-onderzoek waarin de effecten van de Lelylijn worden onderzocht. Doel van het onderzoek is het opleveren van voldoende informatie om de Startbeslissing Verkenning Tracéwet te nemen door de minister eind 2024, als start van de formele planvoorbereiding en realisatie van de Lelylijn. Verder wordt een Ontwikkelperspectief NOVEX Lelylijn opgesteld ten behoeve van de nieuwe landelijke Nota Ruimte. Daarnaast wordt het participatietraject voortgezet. Naast dit onderzoek loopt in Europees verband een traject om de Lelylijn op te nemen in het 'extended core network', TEN-T. Er wordt lobby gevoerd richting Europa om cofinanciering voor de aanleg van de Lelylijn te krijgen uit de budgetten achter de TEN-T verordening en andere mogelijke Europese fondsen. Samen met regionale partijen zal gezocht worden naar mogelijkheden voor regionale cofinanciering. 

Risico's
Het is een risico of er zicht komt op 75% van de financiering van de Lelylijn. Dat hanteert het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als spelregel voor het nemen van de Startbeslissing.  Betrokken partijen zijn hierover met elkaar in gesprek.  

1b. ERTMS

Terug naar navigatie - 1b. ERTMS

PS-besluiten
Op 5 november 2021 hebben Provinciale Staten ingestemd met het besluit van Gedeputeerde Staten van 5 oktober 2021 over de invoering van het nieuwe treinbeveiligingssysteem European Rail Traffic Management System (ERTMS) op de noordelijke regionale spoorlijnen. Het is een gezamenlijk project van het Rijk en de provincies Groningen en Fryslân. De provincies zijn opdrachtgever voor Arriva voor de ombouw van 68 treinstellen (het geschikt maken voor ERTMS). Het Rijk draagt zorg voor de ombouw van de spoorinfrastructuur voor circa € 310 miljoen. Het project kent een doorlooptijd tot 2030.

Financiële stand van zaken
Het totale budget voor de ombouw van de treinen bedraagt € 99,5 miljoen. Hiervoor draagt de provincie Fryslân € 10 miljoen bij en de provincie Groningen € 20 miljoen (naar rato omvang van de concessie: 1/3 Fryslân en 2/3 Groningen). De bijdrage van de provincie wordt gedekt uit de te realiseren besparing in de concessie. Via een Specifieke Uitkering (SPUK) ontvangen de provincies van het Rijk naar rato het resterende bedrag. Arriva heeft op basis van een kasstroomregeling circa € 30 miljoen ontvangen; 1/3 van Fryslân en 2/3 van Groningen. Met deze middelen wordt het contract met Stadler gefinancierd, de partij die de treinstellen gaat ombouwen voor Arriva.

Wat gaan we doen in 2024?
ProRail heeft een projectorganisatie in het leven geroepen om de uitrol van ERTMS in Nederland te organiseren. De werkzaamheden voor de provincie bestaan vooreerst uit het laten opstellen van ontwerpen door ingenieursdiensten voor de benodigde aanpassingen in de treinen in Fryslan en Groningen. Vanaf 2026 worden de treinstellen daadwerkelijk omgebouwd. Parallel daaraan zal ProRail de noodzakelijke aanpassingen aan de spoorinfrastructuur uitwerken. Hier worden voorbereidingen voor getroffen. De provincies hebben zitting in de stuurgroep ERTMS noordelijke lijnen en worden middels kwartaal- en jaarrapportages geïnformeerd. De regie op planning en uitvoering is belegd bij de landelijke Programmadirectie die hiervoor door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is opgericht.

Risico’s

  • De beide provincies zijn volledig risicodragend voor de ombouw van het treinmaterieel naar verhouding van inbreng.
  • De indexering is een risico. We zijn in overleg met het Rijk dat zij hun bijdrage jaarlijks indexeren voor zover niet is uitbetaald. Ook onze eigen bijdrage wordt niet geïndexeerd, hetgeen op termijn kan leiden tot een tekort. In het totale budget is circa € 9 miljoen beschikbaar voor risicodekking.
  • Omdat de noordelijke lijnen als één van de eerste worden omgebouwd naar ERTMS kunnen er onvoorziene zaken optreden. Vooralsnog loopt voor Fryslân alles op schema.

2 Vismigratierivier

Terug naar navigatie - 2 Vismigratierivier

PS-besluiten 

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten de Bestuursovereenkomst Afsluitdijk (inclusief ambitie agenda Afsluitdijk) vastgesteld.
  • Op 21 januari 2015 hebben Provinciale Staten diverse provinciale budgetten vastgesteld.
  • Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor vaststelling van vier Realisatieovereenkomsten met RWS.
  • Op 20 april 2016 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Inpassingsplan voor de Vismigratierivier vastgesteld.
  • Op 28 november 2018 hebben Provinciale Staten het reparatieplan van het Provinciaal Inpassingsplan vastgesteld.


De financiële stand van zaken 

  Budget   Besteed
Project Totaal budget

Aandeel provinciale

bijdrage in budget

Gerealiseerd t/m 2022
Vismigratierivier deel 1 19.000.000 2.700.000 19.000.000
Vismigratierivier deel 2 44.100.000 4.200.000 15.000.000

De financiering van de Vismigratierivier (VMR) is rond met het GS-besluit van juni 2018. De middelen voor Beheer en Onderhoud (deel 2), € 0,5 miljoen per jaar (vanaf 2024),  zijn hierin niet meegenomen. Deze middelen hebben een plek gekregen in het coalitieakkoord en zijn bestemd voor groen- en vegetatiebeheer, grondwerkzaamheden en onderhoud aan het kunstwerk (afsluitmiddel).

Door de raakvlakken tussen de VMR en de vertraging op het Rijksproject  voor de versterking van de Afsluitdijk, loopt de provincie vertragingsrisico’s op. Om de risico’s te beheersen en te beperken, is in december 2021 een gewijzigde inkoopstrategie vastgesteld door GS (zie ook brief 01937167). In plaats van alles in een keer aan te besteden realiseren we het project in delen. 

Voor het verkrijgen van een optimaal functionerend ecologisch systeem wordt een inregelfase (2 tot 5 jaar na aanleg) opgenomen voor het rivierdeel. Deze inregelfase wordt gebruikt voor het doorvoeren van mogelijke optimalisaties van het systeem. Voor deze inregelfase is in de Regionale Stuurgroep DNA € 2 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de Rijksbijdrage Ambities Afsluitdijk (RAA) middelen.  

De financiële gevolgen van COVID en de oorlog in Oekraïne zijn substantieel, ook voor de VMR. Na gesprekken met het Waddenfonds is daarom begin mei van 2023 een aanvraag gedaan bij het Waddenfonds voor extra financiering van € 5 mln.  om de effecten van inflatie en extreme prijsontwikkelingen te compenseren. Op vrijdag 7 juli 2023 is de aanvraag beoordeeld en behandeld in het Algemeen Bestuur van het Waddenfonds en met een positief besluit is er € 5 miljoen aan het budget van de Vismigratierivier toegevoegd.  


Wat gaan wij doen in 2024?
Het project is opgedeeld in deelgebieden (zie afbeelding 1).


Afbeelding 1. Deelgebieden Vismigratierivier

In 2024 zijn zullen de deelgebieden II, III en IV gereed zijn.  

In februari 2023 is de Europese aanbesteding van deelgebied VI gestart. In Q4 van 2023 vindt naar verwachting gunning van een aannemer plaats en  in 2024 en 2025 de realisatie. Tussen de bouwteamfase en de realisatiefase zit nog een go/no-go moment; de aannemer dient het in de bouwteamfase opgestelde definitief ontwerp (DO) voor een marktconforme prijs aan te bieden ter realisatie. 

In 2022 is er een aanbesteding geweest voor het ontwikkelen van een gebiedsinrichtings- en exploitatieplan voor Kornwerderzand (Beleef Kornwerderzand). In 2022 is door de opdrachtnemer met alle stakeholders gesproken en in Q1 2023 is o.a. het schetsontwerp voor de Vismigratierivier opgeleverd. In Q3 2023 wordt het totale plan voor Kornwerderzand verwacht. Een aantal onderdelen van dit plan is financieel gedekt. In 2024 zal er een ontwikkelteam met leden vanuit de betrokken partijen zijn opgezet om aan de slag te gaan voor het zoeken naar financiering voor de onderdelen waar wel draagvlak maar geen dekking voor is.

Risico’s
De vertraging van het Rijksproject leidt ook tot vertraging voor de Vismigratierivier. Een langere doorlooptijd heeft financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere bouwkosten) en maakt verlenging van de natuurwetvergunning noodzakelijk. Tezamen met RWS wordt gekeken in hoeverre met een betere afstemming en integratie van werkzaamheden de vertraging en daarmee samenhangende kosten kunnen worden beperkt. Er zijn positieve ontwikkelingen om deze afstemming en integratie vorm te geven, maar bieden geenszins de garantie dat daarmee eventuele kostenstijgingen kunnen worden voorkomen. Mede omdat generiek in de GWW-sector sprake is van prijsstijgingen. 

Voor de aanpak van de Vismigratierivier is gekozen voor een gewijzigde inkoopstrategie daarmee wordt voorkomen dat we pas kunnen bouwen nadat Levvel haar werk voor het Rijkscontract heeft afgerond. Op het provinciale deel (het binnenwerk c.q. de rivier) waarvan de Europese aanbesteding recent is opgestart zit nog een risico dat het taakstellend budget niet toereikend blijkt.  

Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Om deze reden heeft RWS ons verzocht de zandwinning uit de geulen on hold te zetten totdat duidelijk is wat de oorzaak van deze verzilting is en welke maatregelen er genomen moeten worden om dit op te lossen. Risico voor de VMR is vertraging in de zandleverantie met als mogelijk gevolg  dat het elders  gekocht moet worden. Inmiddels is het rapport van Deltares over deze verzilting opgeleverd.  De consequenties hiervan voor de VMR worden momenteel in kaart gebracht.

It Fryske Gea (IFG) (een van de initiatiefnemers van het project) is steeds als beoogd natuurbeheerder neergezet, echter dit is nooit juridisch vastgelegd. Dit vraagstuk is nu actueel aangezien IFG investeringen moet doen aan boot en laad/loswal om de VMR via water te kunnen bereiken om het gebied te kunnen beheren. Gedacht wordt aan een samenwerkingsvorm , 1 op 1 gunning na vrijwillige publicatie of Europees aanbesteden. Risico is dat er geen manier wordt gevonden om juridisch een 1 op 1 gunning te rechtvaardigen en er een aanbesteding moet plaatsvinden waardoor IFG óf de aanbesteding niet wint óf uitgesloten wordt van deelname vanwege voorkennis.


3 Bruggen /sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - 3 Bruggen /sluis Kornwerderzand

PS-besluiten

•    In het kader van het uitvoeringsprogramma DNA is 21 januari 2015 € 10 mln. gereserveerd als regionale bijdrage in de investeringskosten voor de sluis Kornwerderzand.
•    In het coalitieakkoord 2015-2019 is een bedrag van € 5 mln. beschikbaar gesteld voor het gehele project.
•    17 juni 2020 hebben Provinciale Staten besloten geen wensen of bedenkingen kenbaar te maken voor de vaststelling van de Bestuursovereenkomst (BOK) Sluis Kornwerderzand.
•   22 december 2022 hebben  Provinciale Staten  hebben ingestemd met het voorfinancieren van de € 26,5 miljoen marktbijdrage.  En zijn geen wensen en bedenkingen ingebracht tegen het besluit  van het college van GS om in te stemmen met de model overeenkomst “inning marktbijdrage”.

Financiële stand van zaken 

  Budget   Besteed Toelichting
Project Totaalbudget Aandeel provinciale bijdrage in budget Gerealiseerd t/m 2022  
Sluis Kornwerderzand  80.000.000 16.000.000  3.000.000  Besteding betreft voorbereidingskosten exclusief € 1,4 mln. verkenning/studie
Fase 1 bruggen Kornwerderzand 100.000.000 3.500.000 7.400.000  

Wat gaan we doen in 2024?

In 2020 is een BOK met het Rijk gesloten voor de realisatie van het project. Sindsdien hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan en zijn er nieuwe risico's opgetreden  (zie paragraaf risico's) die van invloed zijn op het gehele project.  Wat in 2024 zal gaan gebeuren is afhankelijk van de afspraken  die met het Ministerie en de RWS zijn gemaakt.  Indien er overeenstemming wordt bereikt, dan zullen de afspraken zijn vastgelegd in een aangepaste bestuursovereenkomst en een realisatie-overeenkomst. In 2024 kan dan  de voorbereiding van de realisatie van de bruggen en de sluis verder plaatsvinden. Voor de sluis zal door PS dan nog wel een realisatiebesluit genomen moeten worden. 

Risico’s 
Voor het project zijn risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. De belangrijkste risico’s zijn hieronder opgenomen. 

  • Project/bouwrisico's; elk project kent risico’s in de voorbereiding- en bouwfase. Er moeten o.a. nog diverse vergunningen worden aangevraagd. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen soms tot onverwachte neveneffecten leiden, zoals de PAS (Programma Aanpak Stikstof). Deze risico's worden normaal gesproken opgevangen binnen de risicoreserveringen van het project.
  • Financieringsrisico's:  Inmiddels is er een regeling met de marktpartijen voor de marktbijdrage. De btw-compensatie blijft nog een risico van maximaal € 8 mln.  Uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Het definitieve besluit hierover door de Inspecteur wordt pas genomen nadat het project is gerealiseerd.
  •  De complexe raakvlakken met het Rijksproject Versterking Afsluitdijk brengen risico’s met zich mee.  De vertraging op het Rijksproject heeft tot gevolg dat o.a de bruggen later worden gerealiseerd.   Waardoor de bouw langer duurt en de kosten ca. € 3 mln. hoger uit kunnen vallen. Inmiddels zijn nieuwe eisen gesteld m.b.t. de fasering van de bouw van de bruggen, om tijdens de bouw  de hinder  voor zowel het wegverkeer als het vaarverkeer te minimaliseren. Deze nieuwe eisen leiden tot ca. 2 jaar extra vertraging en een duurdere bouwwijze. De meerkosten hierdoor zijn geraamd op €12 mln. Met het Rijk wordt gesproken over dekking van deze meerkosten.
  • De oorspronkelijke voorziene werkwijze om de vaargeulen in het IJsselmeer te verdiepen en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, blijkt vanuit  vergunningverlening in de praktijk slechts in zeer beperkte mate mogelijk. Daardoor zijn de mogelijkheden om opbrengsten te genereren middels werk-met-werk ook beperkt. De lucratieve vakken zijn of worden vergund aan marktpartijen. Een scenario waarbij de opgave van de provincie zich mogelijk beperkt tot de aanpak van de resterende, onrendabele stukken lijkt daarmee waarschijnlijk. Budgettair is rekening gehouden met een opbrengst van € 10 mln. Met het Rijk is gesproken over oplossingen. Deze gesprekken zijn op hold gezet in afwachting van oplossingen voor de verziltingsproblematiek van het IJsselmeer. 
  • Het blijkt dat er sprake is van een toenemende verzilting van het IJsselmeer. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat voor het sluiscomplex aanvullende bron- en/of  beheersmaaatregelen noodzakelijk zijn, om de intrede van zout te beheersen.  De verdieping van de geulen in het IJsselmeer is daar mede van afhankelijk. 
    Voor RWS is de verziltingsproblematiek aanleiding geweest de verdieping van de vaargeulen te stoppen, in afwachting van nader onderzoek naar de oorzaak en de mogelijk oplossingen. Dit heeft consequenties voor de provinciale projecten langs de IJsselmeerkust en de Vismigratierivier.  Gesprekken hierover met Rijkswaterstaat lopen.
  • Momenteel is sprake van forse prijsstijgingen van bouwmaterialen, dit heeft een kostenverhogend effect op de bouwsom. Of dit een incidentele of structurele prijsstijging is, is op dit moment niet in te schatten.  In de rijksbudgetten wordt prijscompensatie meegenomen. De vraag is, in de huidige markt, of dit toereikend is. In de regionale bijdrage is geen prijscompensatie meegenomen.  Door de vertraging en de hoge inflatie van dit moment kan dit een substantieel probleem worden. Zeker nu er sprake is van verdere vertraging. De exacte omvang van het risico is moeilijk in te schatten. De aanbesteding van het werk geeft hierover duidelijkheid. 

4 Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - 4 Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave. 

De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. In deze paragraaf Grote projecten wordt een toelichting gegeven op één van de onderdelen van het Natuurpact: natuurontwikkelingsopgave.

In het kader van het Natuurpact is met het Rijk afgesproken dat in 2027 het NatuurNetwerkNederland (NNN) wordt gerealiseerd. Fryslân heeft vanaf 1 januari 2023 nog een opgave van ca. 1600 ha verwerven/functiewijziging en 3600 ha inrichting NNN. Provinciale Staten heeft november 2023 besloten dat er maximaal wordt ingezet om het NNN te realiseren.  Gelet op de beschikbaarheid van geld, menskracht en beschikbaar instrumentarium is gebleken dat niet zonder meer het gehele NNN kan worden gerealiseerd. Vooral het verkrijgen van de benodigde grond dan wel het geïnteresseerd krijgen van grondeigenaren voor natuurbeheer is een cruciale factor voor het slagen van de ambities. En natuurlijk moeten voldoende middelen voorhanden zijn.  Fryslân heeft een realisatiestrategie opgesteld die uitgaat van de realisatie van 750 ha verwerven/functiewijziging en 2000 ha inrichting NNN in 2027.

De realisatie van het NNN wordt in Fryslân gedaan middels vier grote gebiedsontwikkelingsprojecten (Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep). Natuer mei de Mienskip (NmdM) is in 2018 middels een Right to Challenge (RtC) gestart omdat op dat moment er minder budget  beschikbaar was voor de realisatie van het NNN waardoor er minder NNN aangelegd kon worden; NmdM kwam met een voorstel hoe het NNN grotendeels wel te kunnen realiseren. In 2019 is het een RtC in samenwerking met de provincie geworden. Middels het uitwerken van een aantal pilots heeft NmdM een aanpak/werkwijze ontwikkeld en vastgelegd in een koersdocument. PS heeft maart 2022 aangegeven verder te willen gaan met NmdM en hiervoor 13 FTE beschikbaar te stellen. 


PS besluiten

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten besloten het onderhandelingsakkoord Natuur (2011) niet te aanvaarden. Provinciale Staten hebben wel de bereidheid uitgesproken te zullen meewerken aan de uitvoering van het akkoord.
  • Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Nota ‘Natuer & Lanlik Gebiet’ en gekozen voor scenario 2 plus: dit scenario betreft de realisatie van de EHS-taakstelling volgens het Onderhandelingsakkoord Natuur met als plus de prioritaire Friese natuurprojecten in Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Beekdal Koningsdiep (minimaal 200 en maximaal 500 ha).
  • Op 22 januari 2014 zijn Provinciale Staten akkoord gegaan met het Natuurpact tussen de Provincies en het Rijk.
  • Op 10 maart 2015 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de ontwikkelingen in het financiële kader van het program Lanlik Gebiet.
  • Op 10 mei 2017 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de geconstateerde tekorten op de Natuuropgave door BMC.
  • Naar aanleiding van dit onderzoek is een aantal scenario’s uitgewerkt in het rapport Natuur in Fryslân - Haalbaar en Betaalbaar. Uitgangspunten van deze scenario’s waren dat het tekort op de natuuropgave opgelost moest worden, én dat de oplossing gevonden moest worden in de natuurontwikkelingsopgave (1 van de onderdelen van de natuuropgave). Naast de provinciale scenario’s is vanuit de mienskip ook een scenario ingebracht. Provinciale Staten hebben op 18 juli 2018 een besluit genomen over deze scenario’s. Besloten is om drie scenario’s verder uit te werken (waaronder het alternatieve scenario van de mienskip, dat als voorkeursscenario is aangemerkt).
  • Op 10 juli 2019 zijn de uitgewerkte scenario’s ter besluitvorming voorgelegd aan PS. PS hebben besloten om scenario 5b, Natuer mei de Mienskip (binnen bestaand budget) verder uit te werken door het uitvoeren van 3 pilots en in 2021 een definitieve scenariokeuze te maken. Als terugvaloptie is gekozen voor scenario 3+.
  • Op 25 mei 2020 heeft PS het grondbeleid vastgesteld. Dit is relevant voor de grondverwerving voor natuur. 
  • Op 1 juli 2020 heeft PS de evaluatiecriteria pilots Natuer mei de Mienskip vastgesteld.
  • Op 1 december 2020 is PS geïnformeerd over de financiële voortgang Natuurpact.
  • Op 24 november 2021 hebben Provinciale Staten de financiële voortgang natuurontwikkelingsopgave besproken. Hierin is een doorkijk gegeven welk budget beschikbaar is voor de komende jaren voor de realisatie van het NNN. In dit stuk is aan de orde geweest dat realisatie in 2027 niet lukt, vanwege onvoldoende inzet capaciteit, te weinig middelen en instrumentarium op basis van vrijwilligheid. PS heeft besloten dat er € 10 mln. in 2022 beschikbaar wordt gesteld voor realisatiekansen prioriteit 3 en 4 NNN (betreft aankopen/functiewijziging, niet voor inzet capaciteit).
  • Op 23 maart 2022 hebben Provinciale Staten het aanbod van Natuer mei de Mienskip besproken. NmdM heeft najaar 2021 een aanbod gedaan om 500 ha aan functiewijziging en 1000 ha aan inrichting te doen in de periode t/m 2027 in het NNN buiten de vier gebiedsontwikkelsprojecten Alde Feanen, Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Koningsdiep. PS heeft ingestemd met optie 2, principebesluit: GS op te dragen om m.b.t. NmdM een aantal voorwaarden uit het aanbod uit te werken, zodat dit in de uitwerking van het herziene planning van het natuurpact meegenomen kan worden. 
  • Op 20 april 2022 hebben Provinciale Staten de strategische grondnota NNN besproken. Hierin ligt een aantal opties voor over de inzet van instrumentarium om de gronden binnen het NNN te realiseren voor natuur. PS heeft ingestemd met optie 3. Dit betekent inzetten op maximale vrijwilligheid in de periode t/m 2027 en inzet op basis van volledige schadeloosstelling vanaf 2028 voor realisatie van prioriteit 1 en 2 NNN. Dit betekent dat er meer capaciteit beschikbaar gesteld moet worden om actiever met de grondaankoop aan de slag te gaan en om meer instrumentarium in te zetten.
  • Op 30 november 2022 hebben Provinciale Staten de herziene planning NNN besproken. PS heeft aangegeven dat de provincie haar maximaal gaat inzetten om het NNN te realiseren. En heeft hiervoor ook meer capaciteit voor beschikbaar gesteld (zowel voor de inzet van NmdM als voor de uitvoering van de strategische grondnota)  en daarnaast is de aankoopstop voor het provinciale deel van het NNN (prioriteit 3 en 4 NNN) eraf gehaald zodat we weer in het gehele NNN aan de slag kunnen. Daarnaast is afgesproken dat er in 2025 een Mid Term Review is om de voortgang van de realisatie te bespreken.

Te realiseren doelen

Met de realisatie van het NNN wordt invulling gegeven aan het vergroten van de biodiversiteit. Hiermee wordt een robuust netwerk gerealiseerd.  In 2027 is een robuust en samenhangend natuurnetwerk gerealiseerd: vanaf 1-1-2022 betreft dit 750 ha verwerving/functiewijziging en 2000 ha inrichting NNN t/m 2027. Hiermee is er na 2027 nog een restanttaakstelling van ca. 850 ha verwerving/functiewijziging en 1600 ha inrichting NNN.

Indicator doelwaarde 2024
Gerealiseerde hectare Natuurnetwerk Fryslân: grondverwerving / functieverandering (cumulatief) 300 ha
Gerealiseerde hectare Natuurnetwerk Fryslân: inrichting (cumulatief) 690 ha

Financiële stand van zaken

Onderstaand is het overzicht opgenomen van de stand van zaken van het Natuurpact. Dit is de tabel met de programmering van de totale natuuropgave in de nieuwe indeling op basis van het scenario 750 ha te verwerven en 2.000 ha in te richten, conform het PS besluit over de herziene planning NNN (november 2022). Betreft de periode 2014-2027. In deze tabel zijn voor de realisatiecijfers de peildatum 1/1/2023 aangehouden. En is de financiële programmering aangepast naar de stand van zaken 1 juni 2023. 


Bovenstaande tabel is gebaseerd op het door PS gekozen scenario 3 bij de behandeling van de herziene planning in november 2022. Dit gaat uit van een maximale inspanning en een realistische planning waarbij de inschatting is dat er 750 ha functiewijziging/verwerving en 2.000 ha inrichting in de periode t/m 2027 wordt gerealiseerd. Op basis van de huidige programmering is er berekend dat er dan een tekort is van ca. € 25 mln. Hierin is bijvoorbeeld rekening gehouden met: de verhoging van de indexatie voor het Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), de aanpassing standaardkostprijzen van Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL), de verhoogde kosten voor de ganzenschade, de benodigde inzet  voor NmdM en uitvoering strategische grondnota NNN (totaal 18 FTE in de periode 2023 t/m 2027). Er is geen sprake van een financieel risico omdat het beschikbare budget kaderstellend is en we de komende tijd op zoek gaan naar aanvullend budget.  Hierbij kan gedacht worden aan financiering vanuit het FPLG of uit Programma Natuur.


Wat gaan we doen in 2024?

Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur. De natuurontwikkelingsopgave wordt uitgevoerd middels Natuer mei de Mienskip en vier gebiedsontwikkelingsprojecten: Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep. Algemeen geldt dat we verder gaan met de uitvoering van de natuurontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS. Hiervoor is een realisatiestrategie opgesteld waar uitvoering aan wordt gegeven. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het verkopen van ingerichte provinciale grond conform het uitvoeringskader verkoop gronden NNN.

Natuer mei de Mienskip

NmdM heeft een aanbod gedaan dat zij in de periode t/m 2027 500 ha functiewijziging en 1000 ha inrichting NNN gaan realiseren. In 2023 is de organisatie vormgegeven en is gestart  met verkenningen. Op basis van de verkenningen wordt meer duidelijk waar de kansen liggen en vervolgens welke werkwijze hiervoor nodig/mogelijk is. Hierbij wordt bekeken of er aangesloten kan worden bij andere projecten/gebiedsprocessen of dat dit een zelfstandig project onder NmdM wordt (zoals bijvoorbeeld Burgumermar & De Leijen). In 2024 is voorzien dat gewerkt wordt aan:

  • Op basis van de verkenningen wordt duidelijk in welke gebieden kansen liggen voor de realisatie. Dit  wordt verder uitgewerkt in een aanpak per gebied en vervolgens wordt hier uitvoering aangegeven. Ten tijde van het schrijven van de Begroting 2024 was nog niet bekend om welke gebieden het gaat.
  • In het gebiedsproject Burgumermar & De Leijen wordt gewerkt aan een inrichtingsplan voor het deelgebied ’t Swartfean en een aanpak voor het gehele plangebied. Hierbij het uitzicht op de realisatie van 70 ha NNN.
  • Er wordt uitvoering gegeven aan Tsjoch op!. Grondeigenaren kunnen met initiatieven voor realisatie van het NNN terecht bij dit loket. Vervolgens wordt samen met de eigenaar onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor realisatie.
  • Ook is er inzet op fondsenwerving en het vinden van koppelkansen om extra middelen beschikbaar te maken voor het NNN. Hier wordt in 2024 een vervolg aangegeven.

Gebiedsontwikkelingsprojecten

In 2024 vindt  in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde de uitvoering van het hermeanderingsbestek Linde plaats en wordt een vervolg gegeven aan de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Ykenverlaat” en “gronden Ter Schure” en de  uitvoering van de 5de module "Stuttebosch".
In 2024 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de uitvoering van de Drogehamstermieden, gestart met de uitvoering van Reahel-Oost en in z’n algemeenheid wordt verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”. Er zijn diverse grondruilen waarmee er grond binnen het NNN beschikbaar komt t.b.v. de natuurontwikkeling.
In 2024 wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen gestart met de uitvoering van de 4e module en met de voorbereiding van verschillende aanvullende inrichtingswerkzaamheden.
In 2024  wordt in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep een vervolg gegeven aan de uitvoering van de aanleg van een aantal fietspaden, de inrichting natuur perceel Mjûmsterwei (3,5 ha), inrichting natuur & aanleg faunapassage perceel De Poasen (3,5 ha) en de inrichting natuur gebied Hemrikkerscharren Midden( 19,4 ha).  Daarnaast wordt gestart met de uitvoering van de aanleg beekonderleider & faunapassage Bakkefeanster Feart. Op basis van de uitkomsten van de MER voor de boven- en middenloop zal een inrichtingsplan worden opgesteld.

Tabel met geactualiseerde programmering te realiseren uitvoering Natuurpact
Betreft periode 2014-2027, peildatum 1-1-2023. Gebaseerd op de realisatie van het volledige Friese NNN. 

Opgave 2014-2027 Taakstelling Gerealiseerd t/m 2022 Restanttaakstelling prognose 2023  prognose 2024 
Verwerving/functiewijziging 2.527 ha 1.029 ha 1.498 ha 100 ha 100 ha
Inrichting 5.766 ha 2.167 ha 3.599 ha 90 ha 200 ha

Risico’s
Algemeen:
In deze paragraaf lichten we alleen de risico’s toe van de natuurontwikkelingsopgave. Over de risico’s van de rest van het Natuurpact rapporteren we in hoofdstuk 3.1 Natuur van deze begroting.

Ontwikkelopgave:

  • Tempo grondverwerving te laag - Indien het tempo van vrijwillige grondverwerving te laag is zullen de doelen voor de ontwikkelopgave en daarmee de KaderRichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 niet worden gehaald. In april 2022 heeft PS op basis van de strategisch grondnota NNN een besluit genomen over het in te zetten instrumentarium. Hiermee wordt ingezet op het maximaal vrijwillig realiseren van natuur. Na 2028 kan voor prioriteit 1 en 2 NNN gerealiseerd worden op basis van volledige schadeloosstelling. Het eventueel inzetten van schadeloosstelling brengt wel hogere kosten met zich mee en voor maximaal vrijwillig kunnen realiseren is meer capaciteit nodig. Dit heeft op zichzelf weer een negatief effect op het aantal ha’s dat kan worden gerealiseerd met het budget.
  • Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave.
  • Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er onvoldoende budget voor de realisatie van het NNN (schadeloosstelling en realisatie van de provinciale opgave). Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing wordt ingezet op het maken van een financiële risicoanalyse, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale natuurpact.
  • Onvoldoende beschikbare capaciteit – Voor de realisatie van het NNN is meer inzet van capaciteit nodig. Op dit moment zijn er zoveel ontwikkelingen in het landelijk gebied dat het beeld is dat er onvoldoende beschikbare capaciteit is om het NNN te realiseren. Zowel qua inzet als het vinden van personeel dat voldoende kennis en ervaring heeft. Zeker gezien de grote opgaven die aan de orde zijn in het landelijk gebied. 
  • Invloed FPLG - De inschatting is dat de besluitvorming en het vervolg rond de aanpak stikstof en het FPLG invloed gaan hebben op de realisatie van het NNN. 

5 Programma Natuur

Terug naar navigatie - 5 Programma Natuur

Algemeen
Programma natuur

De provincies en het Rijk hebben als onderdeel van de structurele aanpak stikstof afgesproken om een gezamenlijk Programma Natuur op te stellen, aanvullend op het Natuurpact. Belangrijke hoofdlijn van het Programma Natuur is om condities te realiseren voor een gunstige staat van instandhouding (Svl) van alle soorten en habitats onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR). Hiermee wordt gestreefd, in samenhang met de andere maatregelen in de structurele aanpak stikstof, om aan de eisen te voldoen die de VHR stelt. De inzet richt zich vooral op maatregelen in en rond beschermde natuurgebieden (Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland). 

De provincie heeft voor de periode 2021-2023 een Uitvoeringsprogramma Natuur opgesteld. Hierin is beschreven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige Staat van Instandhouding, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitattypen in de provincie Fryslân. 
Ook is aangegeven welke maatregelen in de gebieden worden uitgevoerd. Dit zijn vooral maatregelen gekoppeld aan het herstel van stikstofgevoelige natuur in zowel Natura 2000-gebieden als in het overige NNN die binnen drie jaar uitgevoerd kunnen worden en aanvullend op het Natuurpact zijn. In deze fase vindt een voorbereiding plaats op de gebiedsgerichte aanpak NPLG en wordt de koppeling onder andere met brongerichte maatregelen stikstof voorbereid. Deze maatregelen worden in de jaren 2024 en 2025 uitgevoerd. In het programma Natuur is ook een 2e fase voorzien. De planvorming daarvan start in 2023 en gaat nog door in 2024. Deze is nauw verwant aan het Friese Programma Landelijk Gebied (NPLG) en maakt er onderdeel vanuit. Deze 2e fase loopt van 2024 tot 2030. De te treffen maatregelen hebben betrekking op benodigd systeemherstel voor realisatie instandhoudingsdoelstellingen, met de focus op de met stikstof overbelaste Natura 2000-gebieden. De Natuurdoelanalyses (NDA’s) zullen de basis vormen voor de te treffen maatregelen. De financiering van deze maatregelen vindt plaats via Programma Natuur en heeft een duur van 2024 – 2030. De exacte omvang hiervan is nog niet bekend.. Dit programma zal in samenhang met het FPLG worden opgesteld. 

NPLG /Gebiedsplan
Via de gebiedsgerichte aanpak wil het kabinet stikstofmaatregelen slim combineren met andere maatregelen om de natuur, de bodem en de waterkwaliteit te verbeteren en de klimaatopgave te halen. Dat gebeurt via het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het kabinet heeft hiervoor € 24,3 miljard beschikbaar gesteld. In het programma worden zowel landelijke maatregelen genomen als voor een gebiedsgerichte benadering gekozen. Per gebied wordt inzichtelijk gemaakt wat het toekomstperspectief is, op basis van de opgaven voor emissiereductie, natuurherstel en water. In de periode tot oktober 2022 worden de doelen en keuzes verder uitgewerkt voor natuur, stikstof, water en klimaat.
In juli 2023 moet de provincie een gebiedsplan aanleveren bij het Rijk waarin zij aangeeft op welke wijze zij uitvoering gaat geven aan dit programma dat naast stiktof ook doelen op het gebied van water, natuur en klimaat bevat.  

PS besluiten
Uitvoeringsprogramma 2e fase programma Natuur
Dit programma zal in 2024  ter kennisgeving aan PS verzonden.

Wetgeving:
Wet Stikstof en Natuurherstel WSN)


Financiële stand van zaken

Voor het uitvoeringsprogramma Natuur hebben we van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit € 44,8 mln. ontvangen, dit op basis van de ingediende plannen. De maatregelingen (€ 31 mln.) worden uitgevoerd door de terrein beherende organisaties (TBO) en door de provincie zelf. Verder kunnen de middelen ingezet worden voor grondaankopen (€ 10,7 mln. ) en voor onderzoek en personeelsinzet ( € 3,2 mln.) . Onderling kan binnen het budget geschoven worden.  Het totaalbedrag ad € 44,8 mln is reeds ontvangen. Tot nu toe is er van dit bedrag ca € 10 mln besteed. Het zwaartepunt van de uitvoering ligt op de jaren 2024 en 2025.  Niet bestede middelen gaan terug naar het ministerie. Jaarlijks vindt er een verantwoording plaats aan het Rijk over de stand van zaken. De eindafrekening vindt plaats in 2026. Het verantwoordingsproces vindt plaats via SiSa.

Wat gaan we doen in 2024?

De 1e fase programma Natuur wordt uitgevoerd in 2024 en 2025 door de verschillende terrein beherende organisaties en via projecten die de provincie zelf uitvoert. Daarnaast wordt het uitvoeringsprogramma programma Natuur 2e fase opgesteld en vastgesteld en zal een start worden gemaakt met de uitvoering van de maatregelen.  

Risico’s
Uitvoeringsprogramma Natuur: 
Alle provincies plegen een extra inspanning voor natuurherstel. Zij hebben ook allen hiervoor middelen ontvangen van het Rijk. Al deze werkzaamheden vragen ook veel capaciteit die niet bij iedere organisatie aanwezig is. Het risico is dat er landelijk te weinig capaciteit aanwezig is om alle werkzaamheden tijdig uit te voeren. LNV heeft ter verkleining van het risico een kennisbank opgezet om daarmee kennis met elkaar te delen waardoor de kwetsbaarheid daalt. 
Door de inflatie stijgen de kosten en kunnen projecten mogelijk niet binnen het budget worden uitgevoerd. Dit kan er toe leiden dat er keuzes moeten worden gemaakt over projecten die niet kunnen worden uitgevoerd. 

6 FPLG (Fries programma landelijk gebied)

Terug naar navigatie - 6 FPLG (Fries programma landelijk gebied)

PS-besluiten
Het definitieve gebiedsprogramma FPLG wordt voorgelegd aan PS.

Op 31 mei 2023 hebben Provinciale Staten besloten dat voor de jaren 2023 en 2024 tot een maximum van € 7 mln.  aan kosten gemaakt mogen worden voor het FPLG.

Financiële stand van zaken 

Voor de uitvoering van drie versnellingsvoorstellen, Fochtelooërveen, Aldeboarn de Deelen en van middelen- naar doelen beleid is in 2022 via een regeling van de minister van Natuur en Stikstof,  € 24 mln. ontvangen. Deze middelen zijn bedoeld om de gebiedsgerichte aanpak voor natuur, inclusief stikstof, water en klimaat te versnellen. De uitkering is verstrekt voor kosten die gemaakt zijn tot 31 december 2024.  Niet bestede middelen gaan terug naar het ministerie. 

Wat gaan we doen in 2024?
•    1. Afronden en vaststellen definitief gebiedsprogramma FPLG
•    2. Uitvoeringsorganisatie opstarten en doorontwikkelen
•    3. Doelen per regio bepalen en uitrollen naar de gebiedsprocessen

In vermoedelijk het eerste kwartaal van 2024 dient het Fries Programma Landelijk Gebied definitief te worden afgerond, na ontvangst van de toets resultaten van het Rijk. Op 31 mei 2023 hebben uw Staten al een concept versie FPLG vastgesteld en het definitieve programma zal wederom aan uw Staten worden voorgelegd.  Voor het definitieve programma zal wederom nadrukkelijk het commitment van de overige Friese overheden en overige partners (bijvoorbeeld landbouw en natuur) gezocht worden.
Vervolgens dient een uitvoeringsorganisatie opgestart en doorontwikkeld te worden. Daarvoor zullen vermoedelijk onder meer steunpunten in de regio moeten worden gerealiseerd en bemenst en de governance van de uitvoering moeten worden doorgevoerd.

In het definitieve programma zullen ook doelen per regio worden opgenomen. Die zullen, na vaststelling door uw Staten, moeten worden uitgerold richting de gebiedsprocessen. Daarover zullen afspraken moeten worden gemaakt met gebiedscommissies waar die er al zijn. Waar die niet zijn zullen ze moeten worden opgericht (of een alternatieve gebiedsstructuur indien gewenst). Ten slotte zal ook het gebied in brede zin moeten worden geïnformeerd.

Risico's
De kosten van het FPLG worden voorlopig geraamd op €5,2 miljard. Vanuit de nationale overheid is in totaal €24,3 miljard beschikbaar en inmiddels is duidelijk dat de provincies veel meer aangevraagd hebben dan de beschikbare middelen in het transitiefonds. Het FPLG is opgesteld onder de voorwaarde dat er voldoende (Rijks)middelen beschikbaar worden gesteld en een lagere toewijzing hiervan vormt een risico voor de uitvoerbaarheid van het programma. Daarnaast zien we in het FPLG maatschappelijke onrust en soms grote tegengestelde belangen van de stakeholders. Tot nu toe is er met de meeste stakeholders constructief gewerkt aan een concept gebiedsprogramma. Dit gebiedsprogramma dient nog verder uitgewerkt te worden tot een definitieve versie. Hierbij is het een risico dat nog steeds niet alle doelstellingen door het Rijk bekend zijn gemaakt. Een ander risico wordt gezien in het ontbreken van perspectief voor de agrarische sector, o.a. door het klappen van het nationale landbouwakkoord. Ten slotte vormt de beschikbare capaciteit een risico. Het FPLG is een grote opgave en het bemensen van de organisatie zal een uitdaging zijn.  

7 Veenweide

Terug naar navigatie - 7 Veenweide

Veeweide verdelen we onder in:
7a. Veenweideprogramma 2021-2031
7b. Gebiedsontwikkeling Aldeboarn De Deelen
7c. Gebiedsontwikkeling Hegewarren
7d. Gebiedsontwikkeling Idzegea

7a. Veenweideprogramma

Terug naar navigatie - 7a. Veenweideprogramma

Inleiding 

Onze ambitie voor de lange termijn (2050) is een blijvend evenwicht, waarin veenafbraak, bodemdaling en CO2-uitstoot nagenoeg zijn gestopt. De kwaliteit van landschap en natuur is verbeterd. Ook de leefbaarheid en vitaliteit staan op een hoog peil; de landbouw heeft zich aangepast aan de veranderde omstandigheden en recreatie en toerisme hebben zich verder ontwikkeld. Om tot deze ambitie te komen richten we ons voor 2030 op de volgende veenweidedoelen:

  1. De negatieve effecten van bodemdaling zijn verminderd (gemiddeld 0,2 cm minder bodemdaling per jaar): Enerzijds door de absolute bodemdaling te beperken, anderzijds door de negatieve effecten te beperken, mitigeren of te compenseren. Dit moet ertoe leiden dat schade aan woningen, wegen en infrastructuur wordt beperkt, de stijging van kosten van waterbeheer in het gebied ook in de toekomst beperkt blijft, de verdroging van natuurgebieden is afgenomen, en het landschap en de cultuurhistorie van het veenweidegebied herkenbaar blijven.  
  2. De uitstoot van broeikasgassen uit de veenbodem is in 2030 met 0,4 megaton CO2 equivalenten per jaar afgenomen.  
  3. De landbouw heeft een duurzaam toekomstperspectief.  
  4. Het watersysteem is waterrobuust en klimaatbestendig ingericht.
     De uitvoering van het Veenweideprogramma vindt plaats in de gebiedsprocessen. Deze processen lopen (in 2023) in drie ontwikkelgebieden, Aldeboarn-De Deelen, de Hegewarren en Idzegea. Ook zijn er drie kansrijke gebieden, Groote Veenpolder, Grouster Leechlân en Brekkenpolder. Ontwikkelgebieden hebben prioriteit boven kansrijke gebieden en zijn verder in de planvorming. 

PS besluiten

  • Op 21 januari 2015 is de integrale visie vastgesteld voor het veenweidegebied, de Veenweidevisie, in nauwe samenwerking met Wetterskip Fryslân, de Friese gemeenten, belangenorganisaties en de mensen die er wonen en werken.
  • Op 18 juli 2018 is de zogeheten tussenstap 18/19 vastgesteld voor de uitvoering van de Veenweidevisie na 2019
  • Op 22 januari 2020 is ingestemd met de drie sporen aanpak gebaseerd op aanbevelingen uit de de maatschappelijke kosten – batenanalyse van het veenweidegebied in Friesland.  
  • Op 26 mei 2021 is het Veenweideprogramma 2021-2030 vastgesteld waarmee invulling wordt gegeven aan de te realiseren opgaven in het Friese veenweidegebied tot 2030.
  • Op 21 december 2022 is de Funderingsaanpak vastgesteld door PS.
  • Op 21 december 2022 zijn moties ingediend n.a.v. de Funderingsaanpak. Het PS-voorstel voor uitvoering van de Funderingsmoties van PS en AB is 13 juni 2023 vastgesteld door GS. Het gaat om subsidie duurzaam funderingsherstel, financiering code rood, maximale duur garantieregeling, eigen bijdragen funderingsonderzoek kwijtschelden, psycho-sociale kant van funderingsproblematiek, commissie bijzondere gevallen en financiële verbreding Funderingsaanpak.

Financiële stand van zaken

1) Besteed is incl. besteed door Wetterskip.  

Wat gaan we doen in 2024

In 2024 komt een versnelling van de uitvoering van het Veenweideprogramma. Belangrijk daarbij is het kader dat is gegeven in het Frysk Programma Landelijk Gebied, dat op 27 juni 2023 door GS is vastgesteld. Een element daarbij is dat de Veenweide-opgave zich naast de klimaattaakstellingen, verbreed met taakstellingen op het terrein van natuur – inclusief de stikstofaanpak – en water.  

In het kader van het FPLG is € 68 miljoen aangevraagd bij het Rijk voor uitvoering van de maatregelpakketten Veenweide in 2024 en 2025. Ook wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (Samenwerkingsmaatregel Veenweide en de niet grondgebonden maatregelen). Gaandeweg 2023 wordt duidelijk wat het geheel aan beschikbare middelen is voor 2024 en verder.  

In 2024 gaan we binnen de programmalijnen de volgende werkzaamheden uitvoeren:

P1 Waterbeheer en klimaatadaptatie

  • Voortzetting en verdere uitrol van de pilots met flexibel peilbeheer (HAKLAM);
  • Samen met de partners in de gebiedsprocessen de beoogde peilverhogingen verder uitwerken;
  • Samen met de partners in de gebiedsprocessen in beeld brengen wat er nodig is om gevolgen van klimaatverandering op te vangen;
  • Als onderdeel van de integrale aanpak de KRW-maatregelen voor waterkwaliteitsverbetering meenemen in de gebiedsgerichte aanpak.

P2 Bodem en grondgebruik

  • Voortzetting proeftuin bodem; veenoxidatie afremmen door bodemmaatregelen;
  • Volgen proeven waterbergend vermogen van de bodem;
  • Volgen proeven bodemvruchtbaarheid;
  • Voortzetting projecten integraal bodembeheer;
  • Voortzetting proeven draagkracht en bodemverdichting;
  • Voortzetting proef duurzame maisteelt en biodiversiteit (weidevogels).

P3 It Nije Buorkjen 

  • Afronden systematiek Flankerend Beleid, borgen in de uitvoeringsorganisatie en adviseurs Landbouwadviespool opleiden;
  • Voortzetting verdiencapaciteit (verdienmodel) landbouw behouden en verbeteren;
  • Toekenning Groeifonds voor twee proefbedrijven, uitwerken en opzetten governance, organisatie, begroting en realisatie in het veld;   
  • Benutten generieke instrumenten zoals subsidieregelingen om veranderingen in de landbouw te stimuleren.

P4 Leefomgeving, natuur en biodiversiteit
Voor natuur en biodiversiteit sluiten we aan bij FPLG en diverse provinciale programma’s die daarin zijn opgenomen zoals het Biodiversiteitsherstelprogramma, de Bossenstrategie, het programma Landschap en het Aanvalsplan Grutto.

  • Uitvoeren Aanvalsplan Grutto in Aldeboarn De Deelen en opstellen uitvoeringsplan Grutto voor Idzegea;
  • Uitvoeren LESA (of vergelijkbaar) in heel het veenweide programmagebied;  
  • Archeologische waarden/resten in beeld brengen in Hegewarren en in ieder geval twee andere gebieden;
  • Onderzoek naar CO2-vastlegging, zones, buffers en overgangsgebieden;
  • Verder ligt binnen leefomgeving de focus op funderingen.  

Funderingsaanpak: funderingsloket om woningeigenaren te helpen met informatie, funderingsonderzoek en -plan, en financiering 
Uitvoeren funderingsmoties: subsidie funderingsherstel, financiering code rood gevallen, maximale duur garantieregeling, eigen bijdrage funderingsonderzoek kwijtschelden, psychosociale kant funderingsproblematiek, commissie bijzondere gevallen, financiële verbreding Funderingsaanpak. 

P5 Integrale gebiedsaanpak
In de ontwikkel- en kansrijke gebieden kijken we hoe we in deze gebieden kunnen komen tot een integrale gebiedsaanpak om alle opgaven in deze gebieden in één keer op te kunnen pakken. De te realiseren opgaven brengen we in kaart, dit bevindt zich in de verschillende gebieden in verschillende fasen. In 2023 worden de startdocumenten van Grouster Leechlân en Groote Veenpolder vastgesteld.  

 Separaat wordt nader ingegaan op de vier belangrijkste gebiedsprojecten (ontwikkelgebieden) van Veenweide, namelijk Aldeboarn de Deelen, Hegewarren, Groote Veenpolder en Idzegea. Daarnaast wordt vanuit Veenweide nog een aantal gebiedsprocessen actief ondersteund: 

Groote Veenpolder: We gaan verder met het ontwikkelen van een integraal gebiedsplan. We streven ernaar dit in 2025 klaar te hebben. Verder Hiervoor maken we een aantal gebiedsanalyses om scherp te krijgen wat de (on)mogelijkheden zijn om gebiedsdoelen te realiseren en wat de houdbaarheid van het watersysteem in 2050+ is. De pilots rondom flexibel peilbeheer en de proeftuin Bodem worden voortgezet. We verkennen de mogelijkheden en rechtsvorm van een gebiedsorganisatie zoals een grondcoöperatie  om als gebied regie te hebben op vrijkomende grond van stoppers en verplaatsers.

Brekkenpolder: We gaan verder met de voorbereiding van het gebiedsplan, continuering van diverse pilots rondom flexibel waterbeheer en het verkennen van mogelijkheden van verkaveling grond.  

Grouster Leechlan: We gaan verder met de eerste uitwerking van actiepunten zoals genoemd in het startdocument. Daarnaast wordt een nieuwe projectleider aangesteld die samen met het gebied verantwoordelijk wordt voor een nieuwe fasering.  

Akkrummer Goedland: We geven uitvoering aan de initiatieven om te komen tot een collectief verdienmodel vanuit de doelstellingen Veenweide. Hiervoor wordt concreet invulling gegeven aan de opgave van het landelijke Groeifonds (NL2120) en samengewerkt met Innovatiepolder Hegewarren.  

 

P6 Onderzoek en monitoring
Op het gebied van onderzoek en monitoring gaan we het volgende doen:

  • Voortzetting van deelname aan nationale onderzoeksprogramma's, onder andere op het gebied van broeikasgasmetingen en monitoring van bodemdaling en daarnaast ook eigen lopende monitoring van broeikasgassen en bodemdaling;
  • Voortzetting van de monitoring van grondwaterpeilen en bodemvocht bij aangepast peilbeheer (o.a. bij Boeren Meten Water);
  • Voortzetting van het vervolgonderzoek naar preventie en risico's op het ontstaan of toenamen van dierziekten bij nattere omstandigheden (met name leverbot en salmonella);  
  • Het actueel houden van de meetpunteninventarisatie voor grond- en oppervlaktewatermeetpunten;  
  • Het uitvoeren van de jaarlijkse analyse van meetgegevens van grondwaterstanden en vochtgehaltes.
    Daarnaast blijven wij samenwerken met landelijke initiatieven, onder meer vanuit het Nationaal Onderzoekscentrum Bodemdaling Veenweide en het onderzoeksprogramma Somers.  

Risico’s

Nationaal Programma Landelijk Gebied: het is onzeker hoe de vervlechting van het veenweideprogramma met het NPLG, het beschikbaar komen van middelen vanuit het NPLG voor veenweide en de daar bijbehorende personele inzet er uit gaan zien. Wij zien dit dan ook als een mogelijk risico voor het programma wat niet direct is gekoppeld aan een programmalijn. Een gebrek aan draagvlak voor het FPLG vertaalt zich ook naar de gebiedsprocessen Veenweide Fryslân. 
 
Onvoldoende beschikbare capaciteit: Voor de gebiedsprocessen is tijd nodig om zorgvuldig met stakeholders in het gebied te komen tot een invulling van de verschillende opgaven. Hiervoor is voldoende inzet noodzakelijk. Het vinden van personeel dat voldoende kennis en ervaring heeft om deze processen met stakeholders uit het gebied te kunnen organiseren is noodzakelijk. Met een toenemend aantal gebiedsprocessen in het veenweidegebied zien wij dit als een risico. Dit geldt ook voor de beschikbaarheid van menskracht voor funderingen, subsidies en natuur en biodiversiteit.
 
Onvoldoende budget voor de realisatie: Zoals bij de vaststelling van het veenweideprogramma aangegeven is naar schatting € 550 miljoen nodig om het veenweideprogramma tot uitvoering te brengen. Een nieuwe berekening vanuit het FPLG laat zien dat dit bedrag hoger is, namelijk € 1,9 mld, inclusief de aanpak funderingen. Voor de financiering wordt gekeken naar onder andere het NPLG, het groeifonds, het nieuwe GLB en overige financieringsbronnen vanuit het Rijk en Europa. Het is nog onvoldoende duidelijk welke financieringsbronnen waarvoor beschikbaar komen en in hoeverre dit allemaal ingezet kan worden voor de uitvoering van het veenweideprogramma. 
 
Onvoldoende tempo in de grondverwerving: Invulling van de opgaven in de gebiedsprocessen vraagt de mogelijkheid om af te kunnen waarderen en te kunnen compenseren. Grond is hierin cruciaal. Tot op heden hebben we onvoldoende grond beschikbaar in de verschillende gebieden om te kunnen afwaarderen en compenseren en kunnen wij onvoldoende snel handelen.  

Daarnaast zien wij nog een aantal specifieke risico's: 

Voor het waterbeheer van de toekomst zullen ruimtelijke keuzes nodig zijn met de nodige impact. Dit is sterk afhankelijk van de voortgang in de gebiedsprocessen en bestuurlijke keuzes. 
De kans bestaat dat niet alle bodemproeven in aanmerking komen voor landelijke cofinanciering.
Voor de uitvoering van een aantal Funderingsmoties inzet van het Rijk noodzakelijk. Hiervan zijn we, zeker op de langere termijn, afhankelijk. Landelijke beleidswijzigingen op het gebied van natuur, biodiversiteit en onder andere stikstof kunnen van invloed zijn de haalbaarheid van de gestelde doelen.
Onduidelijke kaders voor de gebiedsdoelen  
Technische problemen met innovatieve meetapparatuur zoals bijvoorbeeld de sensoren in aquapinnen en peilbuizen en de closed chambers die de CO2 meten.  

7b. Aldeboarn - De Deelen

Terug naar navigatie - 7b. Aldeboarn - De Deelen

Inleiding 

Aldeboarn- De Deelen is één van de ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. Binnen deze gebieden liggen er op inhoudelijke gronden en vanuit maatschappelijke energie veel kansen, én zijn er middelen om aan de slag te gaan. 

In het gebied loopt sinds 2016 een proces ‘van onderop’, gestart door burgers en boeren namelijk de Stichting Beekdallandschap Koningsdiep en gebiedscoöperatie It Lege Midden. GS heeft in 2021 een breed samengestelde gebiedscommissie ingesteld met de opdracht om een integraal ontwerp gebiedsplan op te leveren. In 2023 is als tussenstap naar een gebiedsprogramma, wat het integraal ontwerp gebiedsplan moet zijn, een koersdocument voor de lange termijn opgesteld voor ADD. Het doel daarbij is de leefbaarheid en vitaliteit van het gebied, waarbij de opgaven uit het veenweideprogramma en het FPLG, maar ook de ambities uit het gebied zelf integraal onderdeel zijn.   

Op verschillende manieren wordt ook nu al gewerkt aan de toekomst van het gebied, zo is de GLB-pilot Veenweide met flexibel peilbeheer (HAKLAM) in ADD Noord verlengd voor 2024 en worden waar mogelijk door de provincie strategische grondaankopen gedaan. Koppelkansen met de veenweideopgave worden verder uitgewerkt met de beschikking van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw, de Erfgoeddeal en een gebiedsofferte in het kader van Aanvalsplan Grutto voor ADD Noord. 

PS besluiten 

  • Op 25 november 2020 heeft PS besloten om € 7 miljoen, van de € 22 miljoen aan Friesland toegekende Impulsgelden van het Rijk, toe te kennen aan de gebiedsontwikkeling Aldeboarn- De Deelen. 
  • Op 12 juli 2022 heeft PS via de Berap besloten om € 21.846.750, toegekend door het Rijk via de Versnellingsagenda 2022-2023, toe te kennen aan de gebiedsontwikkeling Aldeboarn-De Deelen

Financiële stand van zaken 

Wat gaan wij doen 2024?

  • Op basis van het koersdocument toewerken naar een ontwerp integraal gebiedsprogramma, bestaande uit verschillende gebiedsplannen voor delen van het gebied inclusief een volwaardige organisatie vanuit de overheden in samenwerking met het gebied.
  • Opleveren van een gebiedsprogramma bestaande uit verschillende gebiedsplannen door de gebiedscommissie ADD en ter besluitvorming voorleggen aan GS, DB en de colleges van B&W in de betreffende gemeenten.
  • Uitvoering en afronding van de GLB-pilot HAKLAM in ADD Noord op basis van de afgesproken verlenging in 2023. 
  • Afronding van lopende projecten uit de regiodeal NIL.
  • Op advies van de gebiedscommissie worden vooruitlopend op de vaststelling van het ontwerp integraal gebiedsplan no regret maatregelen uitgevoerd.
  • Uitwerking van de Erfgoeddeal.
  • Uitwerking van de gebiedsofferte Aanvalsplan Grutto in samenwerking met het gebied.

Risico’s 
ADD is een voorloper, zowel in Fryslân als in Nederland in de manier waarop we gebiedsprocessen integraal willen oppakken. Dit betekent dat waar zaken nog niet bekend zijn, dit moet worden uitgezocht en ontdekt. Dit vraagt tijd, terwijl je in een proces zit waarin je verder wil en duidelijkheid aan het gebied wil bieden wat het wordt. Het behouden van het draagvlak en ontdekken van nieuwe dingen die we nog niet weten is een belangrijk risico voor het gebiedsproces.

7c. Hegewarren

Terug naar navigatie - 7c. Hegewarren

Inleiding 

De Hegewarren is één van de ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. De bodem in de Hegewarren zakt en het waterbeheer wordt er ingewikkelder. Door het dalende veen komt er veel CO2 vrij en door lagere grondwaterstanden verdrogen omliggende natuurgebieden. Daarnaast ligt de Hegewarren naast het stikstofgevoelige natuurgebied De Alde Feanen. De peilen moeten omhoog om de problemen op te lossen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de mensen die in en om de Hegewarren wonen en de grond gebruiken. Daarom is juist hen gevraagd om na te denken over een goede invulling van het gebied met een hoger waterpeil. 

Bijna een jaar lang heeft een groep inwoners en betrokkenen uit en rondom de Hegewarren gewerkt aan oplossingen voor de toekomst van de Hegewarren in het veenweidegebied. Ze deden dat in een zogenaamd co-creatieproces. In 2022 heeft u op basis van de resultaten uit dat proces het besluit genomen om de polder om te vormen naar een waterrijk gebied met veel ruimte voor natuur en recreatie.  
Voor veehouders in het gebied verandert er veel. Ze kunnen of willen niet blijven in een polder met hogere grondwaterstanden. Ze gaven aan ervoor open te staan om in gesprek te gaan over het verplaatsen van hun bedrijf. Daarom heeft u hier geld voor beschikbaar gesteld in 2020. 

PS besluiten 

  • Op 27 november 2019 heeft PS vastgesteld dat een integrale gebiedsontwikkeling van de Hegewarren kansrijk is.  
  • Op 25 november 2020 heeft PS (vooruitlopend op de planvorming) een uitvoeringskrediet van € 30 miljoen, waarvan € 15 miljoen aan Impulsgelden van het Rijk, beschikbaar gesteld voor het aankopen van de agrarische bedrijven in de Hegewarren 
  • Op 21 april 2022 lag een keuze voor tussen voorkeursvarianten Polderaquarel en Open en Natuurlijk als oplossing voor de gestapelde problematiek in de Hegewarren. Uw Staten hebben verzocht een aantal punten verder uit te werken en eerst een besluit te willen nemen over de beroepsvaarweg Drachten 
  • Op 21 september 2022 heeft PS besloten dat de vaarweg Drachten door de Hegewarren niet gerealiseerd wordt.
  • Op 21 september 2022 heeft PS ook de toekomstige koers van de Hegewarren vastgesteld in de vorm van de voorkeursvariant ‘Open en Natuurlijk’, en daarmee ook besloten om het eerste deel van de planfase te starten.

Financiële stand van zaken 

Van het in november 2020  beschikbaar gestelde uitvoeringskrediet van € 30 miljoen t.b.v. het aankoopproces is ruim € 11 miljoen besteed (peildatum juni 2023).   In september 2022 hebben de drie partijen budget (€ 150.000 per partij) en personeel beschikbaar gesteld voor het eerste deel van de planfase (tot medio 2024). Het provinciale aandeel in de tabel is inclusief de personeelscomponent. 

Wat gaan wij doen 2024?

Op dit moment is ongeveer de helft van het gebied aangekocht. We blijven in gesprek met de overige eigenaren in het gebied over de aankoop (of verplaatsing) van hun bedrijf en gronden.  

Ondertussen beheren we de gronden en panden die we in eigendom hebben. Daarbij richten we ons op innovatieve proeven met extensieve agrarische activiteiten op nattere veengrond, zoals andere teeltgewassen.  In 2023 is er door het Nationaal Groeifonds € 12,5 miljoen beschikbaar gesteld voor praktijkproeven met nieuwe en aangepaste verdienmodellen in het Friese veenweidegebied, met ‘nature-based solutions’ als uitgangspunt waaronder innovatieboerderijen in de Hegewarren.  
Dit is onderdeel van een nationaal kennisprogramma: NL2120. De uitrol hiervan start in 2024. In 2023 wordt in overleg met onze landelijke partners en mede-overheden, de kennispartners binnen NL2120 én met behulp van kennis uit de omgeving het kennisprogramma voor de proef-/innovatieboerderijen uitgewerkt.    

We gaan verder met de planuitwerking van de gekozen variant Open en Natuurlijk. Dat betekent o.a. dat we een nadere analyse laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de potentiële effecten van de beoogde maatregelen op de kwaliteit van het water, de bodem en de natuur. Ook stellen we een recreatievisie op om te kijken naar welke recreatieve functies passen bij het gebied (o.a. het aantal recreatiewoningen) en onderzoeken we hoe we het stukje blauwgrasland kunnen behouden in de toekomstige inrichting. De keuzes die hieruit voortvloeien vertalen wij naar een programma inclusief financiële onderbouwing. We betrekken de omgeving en omwonenden bij de uitwerking van het plan.   

Na de planuitwerking leggen wij u een go/no-go besluit voor. Wij hopen dit eind 2024 te kunnen doen.   

Risico’s

Het is de afgelopen periode niet gelukt alle benodigde posities te vullen binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en de Hegewarren. Dit heeft o.a. te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Dit kan gevolgen hebben voor het tempo van het planvormingsproces en de haalbaarheid van de beoogde mijlpaal om eind 2024 een go/no-go besluit voor te leggen. Dit kan ook gevolgen hebben voor het inzetten van de Groeifonds middelen.  

Een ander punt van aandacht is het aankoopproces. Verplaatsen van bedrijven wordt lastiger in verband met het schaarser worden van landingslocaties met een goede vergunning (met ruimte voor de toekomst), concurrentie van agrariërs uit andere provincies (waar hectareprijzen hoger zijn) en stijgende (ver)bouwkosten. 

7d. Idzegea

Terug naar navigatie - 7d. Idzegea

Inleiding 

Idzegea is één van de ontwikkelgebieden in het Friese Veenweideprogramma 2021-2030. Het gebied is ongeveer 2500 hectare groot en telt 55 boerenbedrijven. Het ligt in een waterrijke omgeving en is daardoor erg in trek bij toeristen. De bodem bestaat uit een dikke laag veen. Door de ligging biedt het gebied kansen voor weidevogels.  

Boeren, betrokkenen, belanghebbenden en de overheden (provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en de gemeente Súdwest-Fryslân) werken samen toe naar een integraal plan voor de toekomst van het gebied. Hiervoor is in 2023 een gebiedscommissie geïnstalleerd. In 2023 is een eerste inhoudelijke verkenning van het gebied afgerond. In 2024 wordt verder gewerkt aan een integraal ontwerp voor de toekomst van het gebied. Hierin wordt invulling gegeven aan de veenweideopgave en de koppelkansen zoals aanvalsplan Grutto maar ook leefbaarheid en energie.  

Pilots en leren  
In Idzegea lopen verschillende pilots waarin we leren over het gebied en haar mogelijkheden. Zo brengen we knelpunten en kansen bij de invoering van hogere waterpeilen in beeld. Dit doen we bijvoorbeeld in een proef met flexibel peilbeheer. Ook nemen we deel aan het meetnetwerk Boeren meten Water. We voeren deze onderzoeken uit samen met betrokken partijen in het gebied. Waar nodig doen wij aanvullend onderzoek naar de bodem en grondwaterstanden. In 2024 hopen we een proef met ruige mest uit te rollen in het gebied. 

PS besluiten

Geen.

Financiële stand van zaken 

Er is 1,6 miljoen euro beschikbaar gesteld door de Provincie  voor capaciteit en producten voor de ontwikkel en ontwerpfase die van 2023 tot 2025 loopt.  

 

Wat gaan wij doen 2024?

  • Er wordt toegewerkt naar een integraal gebiedsplan. De insteek is om op basis van de gebiedsanalyse die in 2023 uitgevoerd wordt de vertaling te maken naar een ontwerpplan waarin invulling gegeven wordt aan de opgaven, kansen, (financiële) haalbaarheid en draagvlak 
  • In 2024 gaan we verder met diverse pilots zoals HAKLAM en Boeren Meten Water waarin we leren over het gebied 
  • We starten met een pilot Ruge Dong, waarin we experimenteren met ruige mest ter bevordering van biodiversiteit en als alternatief voor kunstmest 
  • Inventariseren no regret maatregelen voor het watersysteem  
  • Toewerken naar een gebiedsofferte Aanvalsplan Grutto 
  • Uitvoering van de vervanging van gemalen in it Joo en de Geeuw? 

Risico's 

Een gebiedsproces valt of staat bij draagvlak. In Idzegea is motivatie en energie om aan de slag te gaan maar tegelijk zijn de kaders en regelgeving voor het NPLG en het landelijk gebied niet altijd helder. Nieuwe of aangescherpte doelen kunnen tot discussie leiden. Afspraak is dat de gebiedscommissie keuzes maakt over hoe nieuwe doelstellingen worden meegenomen.