Paragraaf 2. Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is een maatstaf om te beoordelen of de provincie in staat is om nadelige gevolgen van risico’s op te vangen. Dit zonder dat daarbij de continuïteit van de uitvoering van taken in gevaar komt of de provincie het beleid moet wijzigen.

In de nota Nota Weerstandsvermogen is het beleid rond weerstandsvermogen geformuleerd. De nota geeft de methodiek en berekeningswijze van de afzonderlijke delen van het weerstands­vermogen aan, evenals de norm voor het gewenste niveau van het weerstandsvermogen.

In deze paragraaf komen de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit aan de orde. Hieruit volgt het weerstandsvermogen van onze provincie. Daarna worden de risico’s behandeld. Tot slot is de verplichte set van vijf financiële kengetallen opgenomen.

Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit. In onderstaand schema is dit schematisch weergegeven.

 

 

 

 

 

 

In het vervolg van deze paragraaf is de nadere toelichting en onderbouwing van de bedragen opgenomen.

1 – Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 1 – Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is de optelsom van alle elementen uit de provinciale financiële huishouding die we daadwerkelijk kunnen inzetten om onvoorziene, niet begrote kosten te dekken. Deze elementen behoren alleen tot de weerstandscapaciteit als hierdoor de continuïteit van het bestaande beleid niet wordt aangetast. Bovendien mag er niet al een bestemming aan gegeven zijn.

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit:

  • reserves waar geen claim op rust. Dit zijn de reserves ná verwerking van vastgestelde beleidsverplichtingen, uitgesplitst in algemene en bestemmingsreserves;
  • stille reserves. Vanwege de aard van deze reserves worden ze bij voorbaat niet gekwantificeerd, maar als p.m.-post opgenomen;
  • onbenutte belastingcapaciteit. Deze kent een structureel karakter in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit.


Hieronder is de beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van weerstandscapaciteit zoals berekend in de jaarstukken 2022 weergegeven.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Type beschikbare weerstandscapaciteit 31-12-2022 1-1-2024
Bedragen x € 1.000,- (jaarrekening 2022) (begroting 2024)
Reserves:
Algemene reserve 10.000 10.000
Algemene reserve, vrij aanwendbaar (VAR) 167.400 42.400
Bestemmingsreserves 233.600 207.900
Stille reserves - -
Onbenutte belastingcapaciteit 26.300 30.200
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 437.300 290.500
Waarvan:
Structureel 26.300 30.200
Incidenteel 411.000 260.300

Reserves
De reserves van de provincie Fryslân worden op kasbasis eind 2023 geraamd op € 809 mln. Er rusten op deze reserves echter vastgestelde beleidsverplichtingen: verplichtingen die zijn vastgesteld door Provinciale Staten via begrotingen en begrotingswijzigingen. Voor de bepaling of de reserves in aanmerking komen voor de beschikbare weerstandscapaciteit moeten deze verplichtingen in mindering worden gebracht op de stand van de reserve. Hieronder wordt de stand van de reserves eind 2023 aangegeven zowel op kasbasis als op transactiebasis.

Reserves: Saldo op kasbasis Saldo op transactiebasis
Bedragen x € 1.000,- Eind 2023
Algemene reserve
Basisreserve 10.000 10.000
Vrij aanwendbare reserve 177.015 42.412
Subtotaal algemene reserve 187.015 52.412
Bestemmingsreserves
Fractieondersteuning 345 -
Reserve De Nieuwe Afsluitdijk 17.815 -
Investering eigendom derden 31.030 -
Groot onderhoud Wegen 16.548 -
Groot onderhoud Water 19.545 -
Groot onderhoud Gebouwen 1.704 -
Spaarverlof 419
Natuurpact 2014 38.979 -
Aankoop natuurterreinen (fase 1) 3.982 -
Generatiepact 380 -
Reserve weerstandrisico 100.000 100.000
Reserve risicobuffer 100.026 104.854
Breed cofinancieringsbudget 30.594 -
Afwaardering aandelenkapitaal windpark Fryslân 2.000 -
Reserves Windpark Fryslân 7.312 -
Risicoreserve lening herstelplan Thialf 942 942
Rente kapitaalverstrekking Alliander 3.269 2.115
Risicoreserve strategische grondvoorraad 1.200 -
Dekkingsreserve kapitaallasten 177.852 -
Beklemde reserves verstrekte subsidies 2.000 -
Tijdelijke budgetten categorie A 41.470 -
Tijdelijke budgetten categorie B 24.639 -
Subtotaal bestemmingsreserves 622.050 207.910
Totaal 809.065 260.322

Toelichting

Algemene reserve
De algemene reserve is opgebouwd van uit een basisreserve van € 10 mln. en de vrij aanwendbare reserve. De stand van de vrij aanwendbare reserve is conform het financieel kader opgenomen, stand einde begrotingsperiode (2027). Hierbij is rekening gehouden met een minimale stand van de VAR van € 10 mln. Zie hoofdstuk 3 Financiële begroting.

Bestemmingsreserves

  • De reserve fractieondersteuning is gevormd om nog beschikbare middelen aan het einde van het jaar in de toekomst in te kunnen zetten voor de fracties.
  • De reserve De Nieuwe Afsluitdijk is bestemd voor projecten Afsluitdijk.
  • De reserve investeringen in eigendom van derden is bedoeld voor onze bijdrage in projecten die niet in eigendom zijn van de provincie.
  • Met de reserves groot onderhoud wegen, water en gebouwen worden de eventuele meer- of minderkosten van het groot onderhoud aan wegen, water en gebouwen verrekend. Dit zijn drie reserves die onderling niet uitwisselbaar zijn.
  • De reserve spaarverlof betreft een reservering ter dekking van het gekochte maar nog niet opgenomen verlof door personeel.
  • De reserve natuurpact zal de komende jaren worden ingezet voor de uitvoering van dit natuurpact.
  • De reserve aankoop natuurterreinen (fase 1) zal worden ingezet voor de aankoop van natuurterreinen.
  • De reserve generatiepact is bedoeld voor de dekking van de toekomstige lasten van personeel dat deelneemt aan het generatiepact.
  • De weerstandsbuffer is bedoeld voor het opvangen van het risico zoals berekend in de stresstest.
  • De risicobuffer is bedoeld voor het opvangen van het risico van de uitgezette en nog uit te zetten revolverende middelen.
  • De reserve breed co-financieringsbudget creëert voor de cofinancieringsbudgetten meer flexibiliteit in de begroting en is volledig belegd.
  • Reserves Windpark Fryslân: het saldo op kasbasis is de reserve die is gevormd uit de opbrengst van het deelnemen in en financieren van Windpark Fryslân Holding BV (WPF) via Fryslân Hurde Wyn BV. De reserve WPF)bestaat uit meerdere onderdelen.
    Eén onderdeel wordt gevormd om richting einde van de exploitatiefase ons aandelenkapitaal (€ 20 mln.) af te kunnen waarderen. Op basis van de voorzichtige businesscase scenario wordt ingeschat dat er vanaf 2022 gemiddeld jaarlijks € 6 mln. aan rente en dividend binnenkomt. Daarvan gaan we jaarlijks € 1 mln. (20 jaar) toevoegen aan deze reserve.
    Conform besluitvorming van PS  wordt € 1,67 mln. bestemd voor duurzaamheid en € 1,67 mln. bestemd voor ambitieagenda IJsselmeer. Omdat hier een expliciete bestemming aan gekoppeld is, zijn deze onderdelen op transactiebasis nul. 
    De overige € 1,67 mln. aan rendement komt ten gunste van de algemene middelen. Dit is volgens PS besluit op 26 februari 2020. In het bestuursakkoord 2023-2027 is opgenomen dat voortaan het jaarlijks dividend hoger dan € 6 miljoen ook toegevoegd wordt aan de algemene middelen. 
    Het hogere rendement van de afgelopen jaren en de eerder ontvangen rente tijdens de bouw zijn als volgt ingezet: tweetal amendementen PS 26 januari 2023.  Het betreft het beschikbaar stellen voor middelen voor 'isoleren van koopwoningen minima' (€ 5 mln.) en 'verduurzaming gemeenschapsvoorzieningen' (€ 5 mln.). Het resterende saldo is bij het bestuursakkoord 2023-2027 toegevoegd aan de algemene middelen. 
  • Op 30 juni 2021 hebben Provinciale Staten besloten tot vorming van de reserve lening herstelplan Thialf. Deze reserve is bedoeld ter dekking van de eventueel te vormen risicovoorziening voor de verstrekte lening herstelplan Thialf.
  • De staten hebben middels een motie besloten tot het reserveren van de rente op de kapitaalverstrekking Alliander ter dekking van mogelijk lager dividend in de toekomst. Een deel van deze reserve wordt meegenomen in de stresstest als dekking voor een lager verwacht rendement in 2025 (€ 7,5 mln.). Op transactiebasis resteert eind 202 7 nog een bedrag van € 2,1 mln. dat kan worden ingezet als weerstandscapaciteit.
  • Vanuit de risicoreserve strategische grondvoorraad zal bij een negatieve marktprijsontwikkeling van de aankopen strategische gronden een risicovoorziening strategische grondvoorraad worden gevormd.
  • De dekkingsreserve kapitaallasten wordt de komende jaren ingezet om de afschrijvingslasten van infrastructurele projecten die éénmalig gefinancierd zijn af te dekken.
  • De beklemde reserve verstrekte subsidies is in 2020 gevormd naar aanleiding van de stelselwijziging lastneming subsidie en is volledig belegd.
  • De reserves van de tijdelijke budgetten categorie A en B zijn volledig belegd.

Stille reserves
Stille reserves zijn de meeropbrengsten van direct verkoopbare activa, waarvan de verkoopwaarde hoger is dan de boekwaarde. Bij de provincie Fryslân gaat het om stille reserves op de dienstwoningen, gronden en deelnemingen. Naast enkele kleine deelnemingen zijn het aandeelhouderschap van Alliander, Windpark Fryslân, en Vitens onze grootste deelnemingen.

Stille reserves maken slechts deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit als het betreffende activum op korte termijn (binnen één jaar) verkoopbaar is én verkoop de taakuitoefening van de provincie niet aantast.

De stille reserves worden bij voorbaat niet gekwantificeerd. Mocht de beschikbare weerstandscapaciteit niet toereikend zijn om de risico’s op te vangen, dan worden de stille reserves wél betrokken om de afweging te maken of de beschikbare weerstandscapaciteit moet worden aangevuld

Onbenutte belastingcapaciteit
Jaarlijks stelt het rijk het maximaal toegestane niveau van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting vast. Dit wettelijke maximum gaat in op 1 januari van het volgende belastingjaar. Het verschil tussen het maximaal mogelijke tarief en het feitelijk door de provincie gehanteerde tarief voor de opcenten, bepaalt de vrije of onbenutte belastingcapaciteit. Zie paragraaf 1 Provinciale heffingen.
De onbenutte belastingcapaciteit is structureel omdat deze potentiële opbrengst zich in beginsel elk jaar voordoet. Dit in tegenstelling tot een reserve die na aanwending is verdwenen.

2 – Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2 – Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is de optelsom van alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. Het gaat hierbij om risico’s die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie. Een risico heeft voor de provincie een materiële betekenis als die meer bedraagt dan € 50.000,-. Dit lijkt een laag bedrag, maar moet gezien worden als een grens om een risico te identificeren.

Nettorisico
De risico’s die relevant zijn voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit kunnen niet op een andere manier worden ondervangen. De reguliere risico’s die zich regelmatig voordoen en die meestal vrij goed meetbaar zijn, behoren hier niet toe. Voor deze risico’s kan de provincie verzekeringen afsluiten of voorzieningen vormen. Ook kunnen risico’s worden beperkt met beheersmaatregelen, zoals budgetafspraken en versobering of temporisering van investeringsprojecten bij stijgende prijzen. Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is dan ook het nettorisico van toepassing. Dit zijn de risico’s na aftrek van voorzieningen, beheersmaatregelen, enz.

Deze risico’s worden zo goed mogelijk benaderd op basis van schattingen. Zie hiervoor onderdeel 5 van deze paragraaf. Omdat risico’s per definitie niet zijn te kwantificeren, gaat het om grove schattingen.

Bij het ‘kwantificeren’ wordt onderscheid gemaakt tussen risico’s met een­malige gevolgen en risico’s met structurele gevolgen. Voor de bepaling van de verwachte impact van een risico met een structureel gevolg, wordt een tijdsperspectief aange­houden van twee jaar. Dit risico wordt vermenigvuldigd met de factor twee. Binnen een reactietijd van twee jaar moet het risico geminimaliseerd kunnen worden door het bijsturen of aanpassen van het beleid. Of het risico wordt opgevangen binnen de (reguliere) exploitatie.

De verwachte impact van de incidentele en structurele risico’s wordt berekend door het nettorisico te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet. Deze kans is een grove schatting.

Stresstest
Jaarlijks voeren we een ‘stresstest’ bij de kadernota uit. Deze stresstest geeft een inzicht in de verwachte gevolgen van exogene risico’s op de financiële positie van de provincie. Exogene risico’s zijn variabelen die van grote invloed kunnen zijn op de financiële positie van de provincie, maar niet in eerste instantie door de provincie zelf te beïnvloeden zijn.

Voor de exogene risico’s worden drie scenario’s in beeld gebracht. Ten opzicht van het  gekozen (reële) scenario bij het opstellen van de begroting wordt daarnaast een somber en een midden scenario uitgewerkt. Het resultaat van het sombere scenario, waarin de exogene variabelen zich negatief ontwikkelen, wordt meegenomen in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Benodigde weerstandscapaciteit

In onderdeel 5 worden de onderstaande risico's nader toegelicht.

Pogramma Omschrijving risico's Nettorisico (afgerond) Kans - % Incidenteel (afgerond)
Bedragen x € 1.000,- Bedragen x € 1.000,-
2 OV concessies PM PM -
3 Negatieve waarde afvalbedrijven 12.700 10% 1.200
3 Respressieve handhaving 5.000 2% 100
3 Onvoldoende overheidstoezicht 35.000 4% 1.400
3 Vergunningverlening en toezicht 35.000 1% 400
7 Verstrekte leningen, borgstellingen en deelnemingen*) 4.200 1% -
7 Revolverende middelen uitgezet 283.900 31% 88.600
Div. Verbonden partijen 126.600 0% -
Div. Juridische procedures 5.900 18% 1.100
Div. Informatiebeveiliging en privacy 28.000 4% 1.200
Subtotaal risico's (afgerond) 94.000
Stresstest begroting 2024 131.400
Benodigde weerstandscapaciteit (afgerond) 225.400
*) niet opgenomen bij verbonden partijen

3 – Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 3 – Weerstandsvermogen

Hieronder volgt een samenvatting en de conclusie/uitkomst van het weerstandsvermogen van de provincie Fryslân.

Samenvatting

Weerstandsvermogen
Bedragen x € 1.000,- Jaarstukken 2022 Begroting 2024
Benodigde weerstandscapaciteit (A) 263.700 225.400
Beschikbare weerstandscapaciteit (B) 437.400 290.500
Weerstandsvermogen B/A (ratio) 1,7 1,3
Weerstandsvermogen B - A 173.700 65.100
Weerstandsvermogen exclusief onbenutte belastingcapaciteit (C) 411.100 260.300
Weerstandsvermogen C/A (ratio) 1,6 1,2
Weerstandsvermogen C - A 147.400 34.900

Toelichting weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Toelichting weerstandsvermogen

De benodigde weerstandscapaciteit eind 2023 is ten opzichte van de jaarstukken 2022 afgenomen vanwege  een aanpassing van het sombere scenario van de stresstest. Met name de eventuele nadelige gevolgen van de actualisatie van het verdeelmodel provinciefonds zijn lager ingeschat. Omdat er in het financieel kader is uitgegaan van een toename van de inkomsten, is hier voorzichtigheidshalve nog wel een afslag op gedaan in de stresstest. Echter dit gekapitaliseerde risico is lager dan bij de jaarstukken 2022 omdat er destijds nog vanuit werd gegaan dat de inkomsten juist zouden dalen. 
De beschikbare weerstandscapaciteit is eveneens afgenomen ten opzichte van eind 2022. Dat is met name het gevolg van de extra lasten die samenhangen met de plannen uit het Bestuursakkoord. Hierdoor is de Vrij Aanwenbare Reserve (VAR) afgenomen.

Per saldo is de ratio weerstandsvermogen excl. de onbenutte belastingcapaciteit (1,2) gedaald ten opzichte van de ratio per 31 december 2022 (1,6). Hiermee zakt de weerstandsratio onder de bandbreedte van 1,4 - 2,0 (ruim voldoende) die in de nota weerstandsvermogen is opgenomen. Bij het coalitieonderhandelingen is hiervoor bewust gekozen en is hierover het volgende opgenomen in het Bestuursakkoord.

"Financieel zoeken wij de balans tussen wat wij nodig hebben voor de toekomst en wat  wij nu kunnen besteden. Om te kunnen investeren, accepteren wij tijdelijk dat wij het bedrag verlagen dat nodig is om risico’s op te vangen. Deze zogeheten weerstandsnorm brengen wij van ‘ruim voldoende’ naar ‘voldoende’. Onze ambitie is om deze tijdens de rit terug te brengen naar ruim voldoende. Hiervoor maken wij een plan. "

4 – Mutaties risico’s

Terug naar navigatie - 4 – Mutaties risico’s

Hieronder staan de mutaties ten opzichte van de risico’s zoals gepresenteerd in de jaarstukken 2022.

Gewijzigde risico’s:
Inhoudelijk zijn de risico’s conform de weerstandsparagraaf in de jaarstukken 2022. Wel is de inschatting van de omvang en kans voor een aantal risico’s aangepast waardoor sprake is van een afname van de benodigde weerstandscapaciteit, van € 263,7 mln. (jaarstukken 2022) naar € 225,4 mln. (begroting 2024). Belangrijkste oorzaak is de afname van de het sombere scenario van de stresstest. In de scenario’s voor de stresstest zijn enerzijds de risico’s met betrekking tot de nadelige effecten van de actualisatie van het verdeelmodel, en de financiële risico’s rondom cofinanciering lager ingeschat dan in de berekening van vorig jaar. Hier tegenover staat dat wij in de stresstest  anticiperen op een situatie waarin de provincie met het oog op de geplande investeringen geld moet lenen  en er in tegenstelling tot de huidige situatie sprake is van rentelasten.

5 – De risico’s

Terug naar navigatie - 5 – De risico’s

In de onderstaande tabel staat een toelichting op de risico’s.

Actuele risico’s

Negatieve waarden afvalbedrijven

De provincie verleent omgevingsvergunningen, voor bedrijven waarvoor GS het bevoegd gezag is, aan onder andere bedrijven die afval bewerken, verwerken en/of opslaan. 
Voor het bepalen van het actuele risico is over 2022 per afvalverwerker de kans waarop het netto risico zich voordoet bepaald. Het risicobedrag op basis van dit onderzoek bedraagt  € 1,2 mln. (voor 41 bedrijven, max. € 12,7 mln., kans 9,7%).        

Het risicopercentage is gebaseerd op een combinatie van een inschatting van de financiële impact van de negatieve waarde van het afval en een inschatting van de financiële positie waarin een bedrijf verkeert a.h.v. financiële jaarverslagen.   
     
Het netto risico omvat de kosten voor het verwerken van het resterende afval door de provincie als de afvalverwerker wegens faillissement en/of calamiteiten niet meer kan voldoen aan de in de vergunning gestelde voorwaarden. In deze berekening staat het netto risico gelijk aan de gemiddelde marktwaarde van de negatieve afvalwaarde. 

Onder de Omgevingswet kan de provincie voor majeure risico bedrijven en mogelijk de afvalbedrijven in een omgevingsvergunning voorschriften opnemen die de vergunninghouder verplichten tot financiële zekerheidstelling.        

 Voor de risicobedrijven geldt een algehele verplichting (MOET-bepaling) en voor afvalbedrijven een bevoegdheid om FiZe te eisen (KAN-bepaling). De omgevingswet wordt per 1-1-2024 van kracht. Het aanpassen van de bestaande vergunningen zal dan nog ruim 4 à 5 jaar in beslag nemen.

Omgeving  

Max. € 12,7 mln.   

Kans: 9,7%

Repressieve handhaving 
Op grond van een aantal milieuwetten is de provincie verantwoordelijk voor handhaving bij bepaalde categorieën van inrichtingen. Bij deze handhaving is incidenteel bestuursdwang nodig zonder dat financiële verrekening is verzekerd. 
Omgeving Min. € 10.000,- 
Max. € 10 mln.   
Kans: 2%
Onvoldoende overheidstoezicht
Hoewel bedrijven en saneerders zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor het voldoen aan de betreffende milieuregelgeving, kan de provincie te maken krijgen met claims vanwege uitgesteld of onvoldoende toezicht.
Uit jurisprudentie blijkt dat de overheid onder omstandigheden aansprakelijk kan zijn indien er onvoldoende toezicht is gehouden op naleving van regelgeving.
Omgeving  

Min. € 10.000,-
Max. € 70 mln.

Kans: 4%

Vergunningverlening & toezicht
Bij vergunningverlening bestaan er risico’s dat er onterecht (dan wel onvolledig, niet doelmatig of niet tijdig) vergunningen en dergelijke worden verleend, gewijzigd of geweigerd.  Daarnaast kunnen er financiële gevolgen voor bedrijven of derden ontstaan als gevolg van termijnoverschrijdingen bij het aanvragen van vergunningen waar de provincie aansprakelijk voor kan worden gesteld. Ook kan gedacht worden aan financiële gevolgen van het niet correct tot stand komen van een handhavingsbesluit of rechtsongelijkheid bij toezicht.    
Omgeving   Min. € 10.000,-
Max. € 70 mln.
Kans: 1%
Europese programma’s
Overcommittering EFRO/EZ, Interreg en POP3. Het is een bekend verschijnsel dat de bedragen uit een subsidieaanvraag van een project hoger zijn dan de bedragen uit het afrekeningsverzoek. Dit leidt dan tot vrijval van cofinancieringsmiddelen. Om te voorkomen dat Europese middelen terugvloeien, wordt zowel door het SNN als door de provincie tot overcommittering van de beschikbare middelen overgegaan. In de loop der jaren zijn ervaringscijfers beschikbaar gekomen (10 tot 15% vrijval). De provincie blijft met de gepleegde overcommittering van 10% beneden dat percentage. De vrijval die ontstaat bij de eindafrekening van de projecten, wordt aangewend ter dekking van de overcommitteringsruimte.       
Verschillende programma’s  p.m.
Verstrekte leningen, borgstellingen en deelnemingen
Wanneer de begunstigde van een borgstelling of de ontvanger van een verstrekte geldlening niet aan zijn verplichtingen voldoet, komen de eventuele lasten voor de provincie. De deelnemingen en verstrekte geldleningen zijn van dien aard dat het risico gering is. Voor die enkele keer dat de provincie naar eigen inschatting wel enig risico loopt, is een voorziening getroffen. De risico’s van de huidige gewaarborgde geldleningen zijn gering. Indien de provincie naar eigen inschatting wel een verhoogd risico loopt, wordt een voorziening getroffen. Medio 2023 staat de provincie borg voor € 8,5 mln. 
Algemene dekkingsmiddelen     Max. € 8,5 mln.
Kans: 1%
Revolverende middelen uitgezet
In paragraaf 4 Financieringen is opgenomen welke revolverende middelen zijn uitgezet door de provincie. Voor de begroting 2024 bedraagt het bedrag waarover de provincie risico loopt € 283,9 mln.. Dit is incl. een raming van nog uit te zetten middelen.
Algemene
dekkingsmiddelen   
€ 283,9 mln.   
Kans 31,2%
Verbonden partijen
In paragraaf 5 Verbonden partijen is aangegeven welk risico de provincie loopt. Voor de begroting 2024  bedraagt het bedrag waarover de provincie risico loopt € 126,6 mln.
Verschillende programma’s     € 126,6 mln.   
Kans: 0%
Juridische procedures 
Hieronder vallen de nog lopende juridische procedures van derden tegen de provincie. Gelet op de onderliggende risico’s komt het risicopercentage uit op gemiddeld 18%. Onderstaand is een overzicht (geanonimiseerd en getotaliseerd) opgenomen. 
Verschillende programma’s   € 5,9 mln.   
Kans: 18%

Informatieveiligheid en privacy 
De algemene verordening gegevensbescherming (AVG) vraagt van organisaties dat zij zorgvuldig omgaan met de verwerking van persoonsgegevens. In deze verordening staat dat de Autoriteit Persoonsgegevens boetes mag geven tot een maximum van € 20 miljoen of maximaal 4% van de jaaromzet.


Het risico bestaat dat door het onzorgvuldig omgaan met persoonsgegevens of het niet tijdig melden van datalekken de provincie (een) boete(s) kan krijgen van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Wij trachten dit risico te beheersen door gebruik te maken van een continue proces van verbetering rondom informatieveiligheid en privacy waardoor nieuwe risico’s tijdig kunnen worden gesignaleerd en aanvullende beheersmaatregelen kunnen worden getroffen.


Onze samenleving is sterk gedigitaliseerd. Er bestaan amper nog processen zonder digitale ondersteuning. Overheid en burgers maken allemaal veelvuldig gebruik van digitale processen en kunnen niet zonder. De bescherming van deze processen en informatie gaat is breder dan alleen persoonsgegevens en ook de kans op schade kan zich op andere vlakken manifesteren, zeker in de huidige (geo)politieke situatie.
Mogelijke risico:  de provincie wordt slachtoffer een hack waardoor informatie wordt vernietigd of ontoegankelijk wordt gemaakt. De processen kunnen hierdoor geen doorgang hebben en er is sprake van significante herstelkosten. De kosten van een hack waarbij criminelen binnendringen in de fysieke infrastructuur van de provincie, met mogelijk fysieke schade en imago schade, wordt geraamd op € 100.000,- tot € 8 mln.

Verschillende programma’s    

Max. (boete) € 20 mln.
Kans: 1% 

 






Max. (schade) € 8 mln.
Kans: 12%

OV concessies en Corona
Corona heeft een grote financiële impact op het OV. Voor 2020, 2021 en 2022 had het Rijk een beschikbaarheidsvergoeding in het leven geroepen. Vervoerders kregen met deze regeling van het Rijk tot maximaal 95% van hun kosten gedekt. De financiële vooruitzichten voor het OV zijn  onverminderd zorgwekkend wegens het achterblijven van het aantal reizigers en het personeelstekort als gevolg van corona gerelateerd ziekteverzuim.  Om het OV ook in 2023 te ondersteunen heeft het Rijk een transitievergoeding in het leven geroepen.  Decentrale overheden waaronder de provincie Fryslân en vervoerders lobbyen bij het Rijk om financiële ondersteuning voor na 2023. Onderdeel lobby is afzien van voorgenomen bezuiniging van het Rijk op de OV studentenkaart. Door bezuiniging dreigen vervoerders een deel van hun opbrengsten te verliezen. Voor alleen het busvervoer in Fryslân: ca. € 4 mln. Dat betekent bezuinigen op het OV of compenseren weggevallen opbrengsten door de provincie.
Infrastructuur p.m.



Begroting 2024
Overzicht juridische procedures t.b.v. paragraaf weerstandsvermogen 24-8-2023
Toelichting: Per procedure is in afstemmen met materiedeskundigen (waaronder advocaat van de provincie) een schatting gemaakt van de minimale en maximale financiële impact. Daarbij is tevens een schatting gemaakt van de kans dat de procedure daadwerkelijk leidt tot een uitstroom van middelen. Door de vermenigvuldiging van bedrag x kans is het risico gekapitaliseerd. Vanwege de AVG is de lijst met juridische procedures 'geanonimiseerd' (geen namen, alleen het onderwerp). Ook is alleen het totaal bedrag inzichtelijk gemaakt, en dus niet op regelniveau. Bij de dienst is een onderbouwing aanwezig van zowel de berekening als inhoudelijke toelichting per procedure.
Juridische procedure Minimum Maximum Kans Bedrag
Programma 6: Bedrijfsvoering
Dispuut faillissementsaaanvraag
Programma 2: Infrastructuur
Nadeelcompensatie en compensatie kabels en leidingen
Vergunningverlening bovenmaatse schepen
Nadeelcompensatie plaatsing damwand
Programma 3: Omgeving
Aansprakelijkheidstelling i.v.m. verkoop woning
Ontgrondingsvergunning - aansprakelijkheidsstelling
Te laat verlenen vergunning
Mogelijke schadeclaim als uitvloeisel van opkoopregeling
Totaal financieel risico - 5.880.000 18,1% 1.065.000

6 – Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 6 – Financiële kengetallen

Met ingang van de begroting 2016 is in de BBV voorgeschreven dat in deze paragraaf een set van vijf verplichte financiële kengetallen opgenomen moet worden voorzien van een toelichting. Voor statenleden is het van belang dat ze de betekenis van de kengetallen begrijpen en inzicht krijgen in de financiële positie van hun provincie. Een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie is daarvoor essentieel. Daarbij is het ook relevant om inzicht te hebben in de ontwikkeling van de kengetallen over de jaren heen. 

Meerjarig ziet het beeld er vanaf 2022 als volg uit:

 

Scores kengetallen Begroting 2024 Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
1a. Netto schuldquote -20% 38% 58% 88% 106% 119%
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen -107% -44% -13% 10% 24% 38%
2. Solvabiliteitsratio 76% 75% 71% 63% 59% 55%
3. Kengetal grondexploitatie 1% 2% 0% 0% 0% 0%
4. Kengetal structurele exploitatieruimte 7% 13% 8% 9% 5% 3%
5. Belastingcapaciteit: Opcenten MRB 103,9% 102,7% 102,1% 102,1% 102,1% 102,1%

A. Netto schuldquote 
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.


Toelichting
Bij een negatieve schuldquote is er geen sprake van een schuldenlast, maar een overschot aan middelen. Er wordt, anders dan in de grafiek weergegeven, verwacht dat de schuldquote langer negatief zal blijven en er langer een overschot aan middelen zal zijn. Er wordt verwacht dat een deel van de uitgaven later in de tijd of slechts ten dele zal plaatsvinden. Bij een positieve schuldquote is er wel sprake van een schuldenlast.

1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak wordt de netto schuldquote ook inclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen (vanuit de publieke taak) is en wat dit betekent voor de schuldquote. 

Toelichting
Bij een negatieve schuldquote is er geen sprake van een schuldenlast, maar een overschot aan middelen. Bij een positieve schuldquote is er wel sprake van een schuldenlast.


2. De solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële 
verplichtingen te voldoen. 

Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het 
balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat van baten en lasten. 

Toelichting
Door de grote reserves van de provincie is de solvabiliteit hoog. Als gevolg van de inzet van een deel van de reserves daalt het eigen vermogen van de provincie de komende jaren echter wel.

3. Kengetal grondexploitatie 
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van decentrale overheden. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. 

Toelichting
De gronden van de provincie betreffen met name de natuurgronden en de gronden voor infrastructuur. Daarnaast is er in beperkte mate sprake van een strategische grondvoorraad. De natuurgronden worden ingericht als natuur of worden verkocht wanneer ze niet passen in de EHS. Met de opbrengst daarvan moet andere gronden die wel binnen de EHS passen aangekocht worden (de zogenaamde grond voor grond constructie). Bij de infraprojecten worden de gronden die niet noodzakelijk zijn voor de aanleg van de weg weer verkocht. 


4. Structurele exploitatieruimte 
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. 
Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. 
Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. 

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. 

Toelichting
De structurele baten zijn de komende jaren voldoende hoog om de structurele lasten te kunnen dragen. 


5. Belastingcapaciteit: Opcenten 
Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot de maximaal te heffen opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. Geen van de provincies maakt gebruik van dit maximale tarief. De ruimte die provincies hebben, wordt vaak gerelateerd aan de tarieven die andere provincies hanteren. 

Ultimo jaar Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Aantal opcenten motorrijtuigenbelasting 87 87 89,6 92,1 94,6 97
Landelijk gemiddelde aantal opcenten in jaar ervoor 83,7 84,7 n.n.b n.n.b n.n.b n.n.b
Aantal opcenten tov. Landelijk gemiddelde in jaar ervoor(A/B) x 100% 103,90% 102,70%

Toelichting
De opcenten zijn voor provincies de belangrijkste eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven.