Paragraaf 2. Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is een maatstaf om te beoordelen of de provincie in staat is om nadelige gevolgen van risico’s op te vangen. Dit zonder dat daarbij de continuïteit van de uitvoering van taken in gevaar komt of de provincie het beleid moet wijzigen.

In de nota Nota Weerstandsvermogen is het beleid rond weerstandsvermogen geformuleerd. De nota geeft de methodiek en berekeningswijze van de afzonderlijke delen van het weerstands­vermogen aan, evenals de norm voor het gewenste niveau van het weerstandsvermogen.

In deze paragraaf komen de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit aan de orde. Hieruit volgt het weerstandsvermogen van onze provincie. Daarna worden de risico’s behandeld. Tot slot is de verplichte set van vijf financiële kengetallen opgenomen.

Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit. In onderstaand schema is dit schematisch weergegeven.

 

 

 

 

 

 

In het vervolg van deze paragraaf is de nadere toelichting en onderbouwing van de bedragen opgenomen.

1 – Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 1 – Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is de optelsom van alle elementen uit de provinciale financiële huishouding die we daadwerkelijk kunnen inzetten om onvoorziene, niet begrote kosten te dekken. Deze elementen behoren alleen tot de weerstandscapaciteit als hierdoor de continuïteit van het bestaande beleid niet wordt aangetast. Bovendien mag er niet al een bestemming aan gegeven zijn.

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit:

  • reserves waar geen claim op rust. Dit zijn de reserves ná verwerking van vastgestelde beleidsverplichtingen, uitgesplitst in algemene en bestemmingsreserves;
  • stille reserves. Vanwege de aard van deze reserves worden ze bij voorbaat niet gekwantificeerd, maar als p.m.-post opgenomen;
  • onbenutte belastingcapaciteit. Deze kent een structureel karakter in de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit.

Hieronder is de beschikbare weerstandscapaciteit ten opzichte van weerstandscapaciteit zoals berekend in de jaarstukken 2021 weergegeven.

 

Beschikbare weerstandscapaciteit

Type beschikbare weerstandscapaciteit

Bedragen x € 1.000,-

31-12-2021

(jaarrekening 2021)

01-01-2023

(begroting 2023)

Reserves:

 

 

Algemene reserve

10.000

10.000

Algemene reserve, vrij aanwendbaar (VAR)

126.100

167.200

 

 

 

Bestemmingsreserves

230.600

227.400

 

 

 

Stille reserves

-

-

 

 

 

Onbenutte belastingcapaciteit

24.600

32.400

 

 

 

Totaal beschikbare weerstandscapaciteit

391.300

437.000

Waarvan:

 

 

Structureel

24.600

32.400

Incidenteel

366.700

404.600

 

Reserves
De reserves van de provincie Fryslân bedragen op kasbasis eind 2022 € 868 mln. Er rusten op deze reserves echter vastgestelde beleidsverplichtingen: verplichtingen die zijn vastgesteld door Provinciale Staten via begrotingen en begrotingswijzigingen. Voor de bepaling of de reserves in aanmerking komen voor de beschikbare weerstandscapaciteit moeten deze verplichtingen in mindering worden gebracht op de stand van de reserve. Hieronder wordt de stand van de reserves eind 2022 aangegeven zowel op kasbasis als op transactiebasis.

 

Reserves

Reserve

(bedragen x € 1.000)

Saldo op kasbasis

Eind 2022

Saldo op transactiebasis

Algemene reserve

 

 

Basis reserve

10.000

10.000

Vrij aanwendbare reserve

206.961

167.229

Subtotaal algemene reserve

216.961

177.229

Bestemmingsreserves

 

 

Fractieondersteuning

215

-

Reserve De Nieuwe Afsluitdijk

6.797

-

Investering eigendom derden

22.254

-

Groot onderhoud Wegen

14.817

-

Groot onderhoud Water

16.563

-

Groot onderhoud Gebouwen

1.189

-

Natuurpact 2014

30.349

-

 

Reserve

(bedragen x € 1.000)

Saldo op kasbasis

Eind 2022

Saldo op transactiebasis

Aankoop natuurterreinen (fase 1)

1.743

1.743

Generatiepact

668

-

Reserve weerstandrisico

100.000

100.000

Reserve risicobuffer

101.047

106.077

Breed cofinancieringsbudget

228

-

Afwaardering aandelenkapitaal windpark Fryslân

1.000

-

Windpark Fryslân ambitieagenda  

11.803

19.334

Risicoreserve lening herstelplan Thialf

260

260

Rente kapitaalverstrekking Alliander

1.660

-

Risicoreserve strategische grondvoorraad

1.200

-

Dekkingsreserve kapitaallasten

262.979

-

Beklemde reserves verstrekte subsidies

18.140

-

Tijdelijke budgetten categorie A

30.602

-

Tijdelijke budgetten categorie B

27.407

-

 

 

 

Subtotaal bestemmingsreserves

650.920

227.415

Totaal

867.881

404.643

 

Toelichting

Algemene reserve
De algemene reserve is opgebouwd van uit een basisreserve van € 10 mln. en de vrij aanwendbare reserve. De stand van de vrij aanwendbare reserve is conform het financieel kader opgenomen, stand einde begrotingsperiode (2026). Hierbij is rekening gehouden met € 5 mln. per jaar conform het Bestuursakkoord, een minimale stand van de VAR van € 10 mln. Zie hoofdstuk 3 Financiële begroting.

Bestemmingsreserves

  • De reserve fractieondersteuning is gevormd om nog beschikbare middelen aan het einde van het jaar in de toekomst in te kunnen zetten voor de fracties.
  • De reserve De Nieuwe Afsluitdijk is bestemd voor projecten Afsluitdijk.
  • De reserve voormalige BDU Verkeer en vervoer zal de komende jaren worden ingezet voor de uitvoering van een aantal projecten.
  • De reserve investeringen in eigendom van derden is bedoeld voor onze bijdrage in projecten die niet in eigendom zijn van de provincie.
  • Met de reserves groot onderhoud wegen, water en gebouwen worden de eventuele meer- of minderkosten van het groot onderhoud aan wegen, water en gebouwen verrekend. Dit zijn drie reserves die onderling niet uitwisselbaar zijn.
  • De reserve natuurpact zal de komende jaren worden ingezet voor de uitvoering van dit natuurpact.
  • De reserve aankoop natuurterreinen (fase 1) zal worden ingezet voor de aankoop van natuurterreinen.
  • Binnen de reserve gebiedsbudget zijn de nog beschikbare middelen opgenomen die bestemd zijn voor projecten binnen de verschillende gebieden.
  • De reserve ticketrisico’s culturele producties wordt ingezet voor de financiering van de Agenda 2028.
  • De reserve generatiepact is bedoeld voor de dekking van de toekomstige lasten van personeel dat deelneemt aan het generatiepact.
  • De reserve capaciteit 2019 – 2023 is bedoeld om de nog beschikbare middelen aan het eind van het jaar in de toekomst in te kunnen zetten voor capaciteit.
  • De weerstandsbuffer is bedoeld voor het opvangen van het risico zoals berekend in de stresstest.
  • De risicobuffer is bedoeld voor het opvangen van het risico van de uitgezette en nog uit te zetten revolverende middelen.
  • De reserve breed co-financieringsbudget creëert voor de cofinancieringsbudgetten meer flexibiliteit in de begroting en is volledig belegd.
  • De reserve Windpark Fryslân (WPF) bestaat uit twee delen. Eén wordt gevormd om richting einde van de exploitatiefase ons aandelenkapitaal (€ 20 mln.) af te kunnen waarderen. Op basis van de voorzichtige businesscase scenario wordt ingeschat dat er vanaf 2022 gemiddeld jaarlijks € 6 mln. aan rente en dividend binnenkomt. Daarvan gaan we jaarlijks € 1 mln. (20 jaar) toevoegen aan deze reserve. In het tweede deel worden de rendementen opgenomen in afwachting van nadere besluitvorming. Dit is naar verwachting € 3,3 mln. per jaar. Door deze vorming is het saldo op transactiebasis hoger dan op kasbasis. Over de bestemming is nog geen besluitvorming. De overige € 1,7 mln. aan rendement komt ten gunste van de algemene middelen. Dit is volgens PS besluit op 26 februari 2020. Het saldo op kasbasis is de reserve die is gevormd uit de opbrengst van het deelnemen in en financieren van Windpark Fryslân Holding BV via Fryslân Hurde Wyn BV.
  • Op 30 juni 2021 hebben Provinciale Staten besloten tot vorming van de reserve lening herstelplan Thialf. Deze reserve is bedoeld ter dekking van de eventueel te vormen risicovoorziening voor de verstrekte lening herstelplan Thialf.
  • De staten hebben middels een motie besloten tot het reserveren van de rente op de kapitaalverstrekking Alliander ter dekking van mogelijk lager dividend in de toekomst.
  • De reserve inzet wurkje foar Fryslân subsidiedeel wordt ingezet voor de afwikkeling van het programma wurkje foar Fryslân.
  • De reserve structurele budgetten jaarovergang betreft subsidieverplichtingen van structurele budgetten die in het volgende jaar worden afgewikkeld.
  • Vanuit de risicoreserve strategische grondvoorraad zal bij een negatieve marktprijsontwikkeling van de aankopen strategische gronden een risicovoorziening strategische grondvoorraad worden gevormd.
  • De dekkingsreserve kapitaallasten wordt de komende jaren ingezet om de afschrijvingslasten van infrastructurele projecten af te dekken.
  • De beklemde reserve verstrekte subsidies is in 2020 gevormd naar aanleiding van de stelselwijziging lastneming subsidie en is volledig belegd.
  • De reserves van de tijdelijke budgetten categorie A en B zijn volledig belegd.

 

Stille reserves
Stille reserves zijn de meeropbrengsten van direct verkoopbare activa, waarvan de verkoopwaarde hoger is dan de boekwaarde. Bij de provincie Fryslân gaat het om stille reserves op de dienstwoningen, gronden en deelnemingen. Naast enkele kleine deelnemingen zijn het aandeelhouderschap van Alliander, Windpark Fryslân, en Vitens onze grootste deelnemingen.

Stille reserves maken slechts deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit als het betreffende activum op korte termijn (binnen één jaar) verkoopbaar is én verkoop de taakuitoefening van de provincie niet aantast.

De stille reserves worden bij voorbaat niet gekwantificeerd. Mocht de beschikbare weerstandscapaciteit niet toereikend zijn om de risico’s op te vangen, dan worden de stille reserves wél betrokken om de afweging te maken of de beschikbare weerstandscapaciteit moet worden aangevuld

Onbenutte belastingcapaciteit
Jaarlijks stelt het rijk het maximaal toegestane niveau van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting vast. Dit wettelijke maximum gaat in op 1 januari van het volgende belastingjaar. Het verschil tussen het maximaal mogelijke tarief en het feitelijk door de provincie gehanteerde tarief voor de opcenten, bepaalt de vrije of onbenutte belastingcapaciteit. Zie paragraaf 1 Provinciale heffingen.
De onbenutte belastingcapaciteit is structureel omdat deze potentiële opbrengst zich in beginsel elk jaar voordoet. Dit in tegenstelling tot een reserve die na aanwending is verdwenen.

 

2 – Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2 – Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is de optelsom van alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. Het gaat hierbij om risico’s die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie. Een risico heeft voor de provincie een materiële betekenis als die meer bedraagt dan € 50.000,-. Dit lijkt een laag bedrag, maar moet gezien worden als een grens om een risico te identificeren.

Nettorisico
De risico’s die relevant zijn voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit kunnen niet op een andere manier worden ondervangen. De reguliere risico’s die zich regelmatig voordoen en die meestal vrij goed meetbaar zijn, behoren hier niet toe. Voor deze risico’s kan de provincie verzekeringen afsluiten of voorzieningen vormen. Ook kunnen risico’s worden beperkt met beheersmaatregelen, zoals budgetafspraken en versobering van investeringsprojecten bij stijgende prijzen. Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is dan ook het nettorisico van toepassing. Dit zijn de risico’s na aftrek van voorzieningen, beheersmaatregelen, enz.

Deze risico’s worden zo goed mogelijk benaderd op basis van schattingen. Zie hiervoor onderdeel 5 van deze paragraaf. Omdat risico’s per definitie niet zijn te kwantificeren, gaat het om grove schattingen.

Bij het ‘kwantificeren’ wordt onderscheid gemaakt tussen risico’s met een­malige gevolgen en risico’s met structurele gevolgen. Voor de bepaling van de verwachte impact van een risico met een structureel gevolg, wordt een tijdsperspectief aange­houden van twee jaar. Dit risico wordt vermenigvuldigd met de factor twee. Binnen een reactietijd van twee jaar moet het risico geminimaliseerd kunnen worden door het bijsturen of aanpassen van het beleid. Of het risico wordt opgevangen binnen de (reguliere) exploitatie.

De verwachte impact van de incidentele en structurele risico’s wordt berekend door het nettorisico te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet. Deze kans is een grove schatting.

Stresstest
Jaarlijks voeren we een ‘stresstest’ bij de kadernota uit. Deze stresstest geeft een inzicht in de verwachte gevolgen van exogene risico’s op de financiële positie van de provincie. Exogene risico’s zijn variabelen die van grote invloed kunnen zijn op de financiële positie van de provincie, maar niet in eerste instantie door de provincie zelf te beïnvloeden zijn.

Voor de exogene risico’s worden drie scenario’s in beeld gebracht. Ten opzicht van het  gekozen (reële) scenario bij het opstellen van de begroting wordt daarnaast een somber en een midden scenario uitgewerkt. Het resultaat van het sombere scenario, waarin de exogene variabelen zich negatief ontwikkelen, wordt meegenomen in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit.

Benodigde weerstandscapaciteit

 Progr. Omschrijving risico’s Nettorisico kans Bedragen x € 1.000,- 
      % afgerond
        Incidenteel Structureel
3 Negatieve waarden afvalbedrijven 12.900 11% 1.400  
3 Repressieve handhaving 5.000 2% 100  
3 Onvoldoende overheidstoezicht 35.000 4% 1.400  
3 Vergunningverlening en toezicht 35.000 1% 400  
div. Overcommitering PM PM PM  
7 Verstrekte leningen, borgstellingen en deelnemingen 4,4 1% -  
7 Revolverende middelen uitgezet 235.500 33,30% 78.500  
div. Verbonden partijen 151.700 1,30% 2.000  
div. Juridische procedures 5.400 18,40% 1.000  
div. Informatieveiligheid en privacy 27.000 3% 800  
div. OV concessies en Corona PM PM PM  
        ----------- +  
  Subtotaal risico’s (afgerond)     85.600  
           
  Stresstest kadernota 2023     164.900  
        ----------- +  
  Benodigde weerstandscapaciteit (afgerond)                                        250.500


Toelichting

In onderdeel 5 wordt per risico een toelichting gegeven.

 

3 – Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 3 – Weerstandsvermogen

Hieronder volgt een samenvatting en de conclusie/uitkomst van het weerstandsvermogen van de provincie Fryslân.

Samenvatting

Weerstandsvermogen

Bedragen x € 1.000,-

Jaarstukken 2021

Begroting 2023

Benodigde weerstandscapaciteit (A)

185.700

250.500

Beschikbare weerstandscapaciteit (B)

391.900

437.000

 

 

 

Weerstandsvermogen B/A (ratio)

2,11

1,74

Weerstandsvermogen B – A

205.600

186.500

 

 

 

Beschikbare weerstandscapaciteit exclusief onbenutte belastingcapaciteit (C)

366.700

404.600

Weerstandsvermogen C/A (ratio)

1,97

1,62

Weerstandsvermogen C – A

181.000

154.100


Toelichting
De benodigde weerstandscapaciteit eind 2022 is ten opzichte van de jaarstukken toegenomen door met name een toename van het sombern scenario van de stresstest. De beschikbare weerstandscapaciteit is ook gestegen. Dat is met name het gevolg van een toename (per saldo) van de VAR. Enerzijds is er ondere andere via de kadernota voorstellen beslag gelegd op de middelen in de VAR. Anderzijds is de VAR toegenomen door met name de gestegen inkomsten uit het provinciefonds (meicirculaire) en de heroverwegingen naar aanleiding van de kadernota en ZBB.

Per saldo is de ratio weerstandsvermogen incl. de onbenutte belastingcapaciteit (1,74) gedaald ten opzichte van de ratio per 31 december 2021 (2,11).

Conclusie
In de nota weerstandsvermogen is de norm voor het weerstandsvermogen gesteld op een bandbreedte tussen de 1,4 en 2,0. In deze nota is eveneens opgenomen dat wanneer het weerstandsvermogen kleiner is dan 1 er een heroverweging van reeds gelabelde nieuwe beleidsgelden plaats kan vinden.

De berekende beschikbare weerstandscapaciteit, excl. de onbenutte belastingcapaciteit is 1,62 en valt binnen de bandbreedte. Daarmee is het weerstandsvermogen van de provincie toereikend.

 

4 – Mutaties risico’s

Terug naar navigatie - 4 – Mutaties risico’s

Hieronder staan de mutaties ten opzichte van de risico’s zoals gepresenteerd in de jaarstukken 2021.

Gewijzigde risico’s:
Inhoudelijk zijn de risico’s conform de weerstandsparagraaf in de jaarstukken 2021. Wel is de inschatting van de omvang en kans voor een aantal risico’s aangepast waardoor sprake is van een toename van de benodigde weerstandscapaciteit, van € 185,7 mln. (jaarstukken 2021) naar € 250,3 mln. (begroting 2023). Belangrijkste oorzaak is de toename van de het sombere scenario van de stresstest. In de scenario’s voor de stresstest zijn de risico’s met betrekking tot de nadelige effecten van de actualisatie van het verdeelmodel, de hoge inflatie en de financiële risico’s rondom cofinanciering hoger ingeschat dan in de berekening van vorig jaar.

 

5 – De risico’s

Terug naar navigatie - 5 – De risico’s

In de onderstaande tabel staat een toelichting op de risico’s.

 

Omschrijving Programma Bedrag en kanspercentage
Negatieve waarden afvalbedrijven Omgeving Max. € 12,9 mln.
De provincie verleent omgevingsvergunningen, voor bedrijven waarvoor GS het bevoegd gezag is, aan onder andere bedrijven die afval bewerken, verwerken en/of opslaan. Vanwege intrekking van het Besluit financiële zekerheid milieubeheer kan de provincie geen dekking meer eisen voor financiële risico’s die voortvloeien uit omgevingsvergunningverlening aan bedrijven. Kans: 11%
Voor het bepalen van het actuele risico is over 2021 per afvalverwerker de kans waarop het nettorisico zich voordoet bepaald. Aanbevolen wordt het risicobedrag in de provinciale Begroting 2023 met twee ton euro te verhogen t.o.v. 2022 naar risicowaarde van € 1,41 mln (voor 42 bedrijven, max. € 12,9 mln, Kans 11%).
Het risicopercentage is gebaseerd op een combinatie van een inschatting van de financiële impact van de negatieve waarde van het afval en een inschatting van de financiële positie waarin een bedrijf verkeert a.h.v. financiële jaarverslagen.
Het nettorisico omvat de kosten voor het verwerken van het resterende afval door de provincie als de afvalverwerker wegens faillissement en/of calamiteiten niet meer kan voldoen aan de in de vergunning gestelde voorwaarden. In deze berekening staat het nettorisico gelijk aan de gemiddelde marktwaarde van de negatieve afvalwaarde.
Onder de Omgevingswet kan de provincie voor majeure risico bedrijven en mogelijk de afvalbedrijven in een omgevingsvergunning voorschriften opnemen die de vergunninghouder verplichten tot financiële zekerheidstelling.
Het wijzigingsbesluit financiële zekerheidstelling (FiZe) heeft voor consultatie voorgelegen en ligt nu voor advies bij de Raad van State. Het wijzigingsbesluit houdt in dat ten opzichte van het Omgevingsbesluit er voor de risicobedrijven een algehele verplichting komt (MOET-bepaling) en voor afvalbedrijven een bevoegdheid om FiZe te eisen (KAN-bepaling). De verwachting is dat eind 2022 meer duidelijkheid is over de definitieve besluitvorming en over de inhoudelijke, bestuurlijke en financiele keuzes De omgevingswet wordt naar verwachting 1-1-2023 van kracht. Het aanpassen van de bestaande vergunningen zal dan nog ruim 4 à 5 jaar in beslag nemen.
Repressieve handhaving Omgeving Min. € 10.000,-
Op grond van een aantal milieuwetten is de provincie verantwoordelijk voor handhaving bij bepaalde categorieën van inrichtingen. Bij deze handhaving is incidenteel bestuursdwang nodig zonder dat financiële verrekening is verzekerd. Max. € 10 mln. Kans: 2%
Onvoldoende overheidstoezicht Omgeving Min. € 10.000,-
Sinds o.a. de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam staat onvoldoende overheidstoezicht in de belangstelling. Hoewel bedrijven en saneerders zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor het voldoen aan de betreffende milieuregelgeving, kan de provincie te maken krijgen met claims uit gesteld onvoldoende toezicht. Max. € 70 mln. Kans: 4%
Uit jurisprudentie blijkt dat de overheid onder omstandigheden aansprakelijk kan zijn indien er onvoldoende toezicht is gehouden op naleving van regelgeving.
Vergunningverlening & toezicht Omgeving Min. € 10.000,-
Bij vergunningverlening bestaan er risico’s dat er onterecht (dan wel onvolledig, niet doelmatig of niet tijdig) vergunningen en dergelijke worden verleend, gewijzigd of geweigerd. Onder meer voor Wabo, ontgrondingen, vuurwerk en luchtvaart. Bij bodemverontreinigingen bestaat het risico dat een onjuiste beschikking voor een verontreinigingssituatie en/of saneringsplan wordt afgegeven. Daarnaast kunnen er financiële gevolgen voor bedrijven of derden ontstaan als gevolg van termijnoverschrijdingen bij het aanvragen van vergunningen waar de provincie aansprakelijk voor kan worden gesteld. Ook kan gedacht worden aan financiële gevolgen van het niet correct tot stand komen van een handhavingsbesluit of rechtsongelijkheid bij toezicht. Max. € 70 mln. Kans: 1%
Europese programma’s Verschillende programma’s p.m.
Overcommittering EFRO/EZ, Interreg en POP3. Het is een bekend verschijnsel dat de bedragen uit een subsidieaanvraag van een project hoger zijn dan de bedragen uit het afrekeningsverzoek. Dit leidt dan tot vrijval van cofinancieringsmiddelen. Om te voorkomen dat Europese middelen terugvloeien, wordt zowel door het SNN als door de provincie tot overcommittering van de beschikbare middelen overgegaan. In de loop der jaren zijn ervaringscijfers beschikbaar gekomen (10 tot 15% vrijval). De provincie blijft met de gepleegde overcommittering van 10% beneden dat percentage. De vrijval die ontstaat bij de eindafrekening van de projecten, wordt aangewend ter dekking van de overcommitteringsruimte.
Verstrekte leningen, borgstellingen en deelnemingen Algemene dekkingsmiddelen € 8,8 mln.
Wanneer de begunstigde van een borgstelling of de ontvanger van een verstrekte geldlening niet aan zijn verplichtingen voldoet, komen de eventuele lasten voor de provincie. De deelnemingen en verstrekte geldleningen zijn van dien aard dat het risico gering is. Voor die enkele keer dat de provincie naar eigen inschatting wel enig risico loopt, is een voorziening getroffen. Voor de borgstellingen wordt een marginaal risico aangehouden van het restantbedrag dat per balansdatum resteert. Per medio 2022 stond de provincie borg voor € 8,8 mln. aan leningen. Kans: 1%
Revolverende middelen uitgezet Algemene dekkingsmiddelen € 235,5 mln.
In paragraaf 4 Financieringen is opgenomen welke revolverende middelen zijn uitgezet door de provincie. Kans 33,3%
Verbonden partijen Verschillende programma’s € 151,1 mln.
In paragraaf 5 Verbonden partijen is per vervonden partij aangegeven welk risico de provincie loopt. Kans: 1,2%
Juridische procedures Verschillende programma’s € 5,4 mln.
Hieronder vallen de nog lopende juridische procedures van derden tegen de provincie. Gelet op de onderliggende risico’s komt het risicopercentage uit op gemiddeld 18%. Kans: 18 %
Onderstaand is een overzicht (geanonimiseerd en getotaliseerd) opgenomen.
Informatieveiligheid en privacy Verschillende programma’s Max. (boete) € 20 mln.
De nieuwe Europese privacy verordening, de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is per 25 mei 2018 van kracht geworden. In deze verordening staat dat de autoriteit persoonsgegevens boetes aan overheidsinstanties mag geven tot een maximum van € 20 miljoen. Kans: 1%
Het risico bestaat dat door het onzorgvuldig omgaan met persoonsgegevens en het niet tijdig melden van datalekken de provincie (een) boete(s) kan krijgen van de autoriteit persoonsgegevens.
Wij trachten dit risico te beheersen door gebruik te maken van een continue proces van verbetering rondom informatieveiligheid en privacy waardoor nieuwe risico’s tijdig kunnen worden gesignaleerd en aanvullende beheersmaatregelen kunnen worden getroffen.
Verschijningsvormen informatiebeveiligingsincidenten:
-          Provincie wordt slachtoffer een phishingmail. Schade van €0 tot het betalen van losgeld €200.000 in Bitcoins tot het betalen van herstelschade na het niet betalen van losgeld > €5 miljoen (Bron hack Hof van Twente) Max. (schade) € 5 mln. Kans: 10%
-          Een hack waarbij criminelen binnendringen in de infrastructuur van de provincie. Fysieke schade en imago schade €100.000 tot (enkele) miljoenen euro's. Max. (schade) € 2 mln. Kans: 5%
OV concessies en Corona Infrastructuur p.m.
Corona heeft een grote financiële impact op het OV. Voor 2020, 2021 en 2022 had het Rijk een beschikbaarheidsvergoeding in het leven geroepen. Vervoerders kregen met deze regeling van het Rijk tot maximaal 95% van hun kosten gedekt. De financiële vooruitzichten voor het OV zijn zorgwekkend wegens het achterblijven van het aantal reizigers. Ook bestaat het risico op een terugkeer van corona waardoor opnieuw beperkende maatregelen moeten worden genomen en het OV opnieuw hard zal worden getroffen. Het Rijk heeft aangekondigd dat in dat geval in 2023 verdere financiële ondersteuning zal worden geboden aan het OV.
Als het Rijk hierin niet volledig in voorziet, kan er een financiële consequentie zijn voor de provincie of het voorzieningen niveau van het OV moet worden bijgesteld.
Begroting 2023
Overzicht juridische procedures t.b.v. paragraaf weerstandsvermogen 26-9-2022
Toelichting: Per procedure is in afstemmen met materiedeskundigen (waaronder advocaat van de provincie) een schatting gemaakt van de minimale en maximale financiële impact. Daarbij is tevens een schatting gemaakt van de kans dat de procedure daadwerkelijk leidt tot een uitstroom van middelen. Door de vermenigvuldiging van bedrag x kans is het risico gekapitaliseerd. Vanwege de AVG is de lijst met juridische procedures 'geanonimiseerd' (geen namen, alleen het onderwerp). Ook is alleen het totaal bedrag inzichtelijk gemaakt, en dus niet op regeniveau. Bij de dienst is een onderbouwing aanwezig van zowel de berekening als inhoudelijke toelichting per procedure.
Juridische procedure Minimum Maximum Kans Bedrag
Programma 6: Bedrijfsvoering
Dispuut faillissementsaaanvraag
Programma 2: Infrastructuur
Nadeelcompensatie en compensatie kabels en leidingen
Vergunningverlening bovenmaatse schepen
Programma 3: Omgeving
Aansprakelijkheidstelling i.v.m. verkoop woning
Ontgrondingsvergunning - aansprakelijkheidsstelling
Te laat verlenen vergunning
Mogelijke schadeclaim als uitvloeisel van opkoopregeling
Totaal financieel risico - 5.380.000 18% 990.000

6 – Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - 6 – Financiële kengetallen

Met ingang van de begroting 2016 is in de BBV voorgeschreven dat in deze paragraaf een set van vijf verplichte financiële kengetallen opgenomen moet worden voorzien van een toelichting. Voor statenleden is het van belang dat ze de betekenis van de kengetallen begrijpen en inzicht krijgen in de financiële positie van hun provincie. Een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie is daarvoor essentieel. Daarbij is het ook relevant om inzicht te hebben in de ontwikkeling van de kengetallen over de jaren heen. 

1A. Netto schuldquote 
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

 

Ultimo jaar

    (Bedragen x € 1.000)

Rekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Raming 2024

Raming 2025

Raming 2026

A

Vaste schulden 

 76.088 

 67.644 

 59.199 

 50.755 

 42.311 

 33.866 

B

Netto vlottende schuld 

 82.294 

84.794

204.893

226.161

218.740

264.661

C

Overlopende passiva

 114.117 

98.972

93.505

80.873

64.051

61.758

D

Financiële activa

 -   

 -   

 -   

 -   

 -   

 -   

E

Uitzettingen < 1 jaar

 334.558 

 9.332 

 9.332 

 9.332 

 9.332 

 9.332 

F

Liquide midelen

 374 

 -   

 -   

 -   

 -   

 -   

G

Overlopende activa

 17.158 

 17.158 

 17.158 

 17.158 

 17.158 

 17.158 

H

Totale baten 

(excl. mutaties reserves)

350.458

 390.413 

 365.628 

 360.781 

 352.924 

 330.420 

 

Netto schuldquote 

(A+B+C-D-E-F-G)/Hx100%

-23%

58%

91%

92%

85%

101%

 

Toelichting
Bij een negatieve schuldquote is er geen sprake van een schuldenlast, maar een overschot aan middelen. Er wordt, anders dan hierboven weergegeven, verwacht dat de schuldquote langer negatief zal blijven en er dus langer een overschot aan middelen zal zijn, omdat een deel van de uitgaven later in de tijd of maar ten dele zullen plaatsvinden. Bij een positieve schuldquote is er wel sprake van een schuldenlast.

1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak wordt de netto schuldquote ook inclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen (vanuit de publieke taak) is en wat dit betekent voor de schuldquote. 

 

Ultimo jaar

    (Bedragen x € 1.000)

Rekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Raming 2024

Raming 2025

Raming 2026

A

Vaste schulden 

 76.088 

 67.644 

 59.199 

 50.755 

 42.311 

 33.866 

B

Netto vlottende schuld 

 82.294 

84.794

204.893

226.161

218.740

264.661

C

Overlopende passiva

 114.117 

98.972

93.505

80.873

64.051

61.758

D

Financiële activa

(incl. verstrekte leningen)

 535.333

 

 555.818 

 543.453 

 518.318 

 505.214 

 499.985 

E

Uitzettingen < 1 jaar

 334.558 

 9.332 

 9.332 

 9.332 

 9.332 

 9.332 

F

Liquide midelen

 374 

 -   

 -   

 -   

 -   

 -   

G

Overlopende activa

 17.158 

 17.158 

 17.158 

 17.158 

 17.158 

 17.158 

H

Totale baten 

(excl. mutaties reserves)

350.458

 390.413 

 365.628 

 360.781 

 352.924 

 330.420 

 

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

(A+B+C-D-E-F-G)/Hx100%

-175%

-80%

-53%

-47%

-54%

-45%

 

Toelichting
Bij een negatieve schuldquote is er geen sprake van een schuldenlast, maar een overschot aan middelen. Bij een positieve schuldquote is er wel sprake van een schuldenlast.

2. De solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. 

Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat van baten en lasten. 

 

Ultimo jaar

    (Bedragen x € 1.000)

Rekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Raming 2024

Raming 2025

Raming 2026

A

Eigen vermogen

 1.052.441 

 867.881 

777.325

757.489

751.238

738.053

B

Balanstotaal

 1.334.663 

 1.129.078 

 1.144.958 

 1.125.521 

 1.086.792 

 1.108.999 

 

Solvabiliteit

(A/B) x 100%

79%

77%

68%

67%

69%

67%

 

Toelichting
Door de grote reserves van de provincie is de solvabiliteit hoog. Door de inzet van een deel van de reserves daalt het eigen vermogen van de provincie de komende jaren.

3. Kengetal grondexploitatie 
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van decentrale overheden. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. 

 

Ultimo jaar

    (Bedragen x € 1.000)

Rekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Raming 2024

Raming 2025

Raming 2026

A

Niet in exploitatie genomen bouwgronden

-

 -   

 -   

 -   

 -   

 -   

B

Bouwgronden in exploitatie

 1.972 

 5.802 

 8.002 

 -   

 -   

 -   

C

Totale baten 

(excl. mutatie reserves)

 350.458

 390.413 

 365.628 

 360.781 

 352.924 

 330.420 

 

Grondexploitatie

(A+B)/Cx100%

1%

1%

2%

0%

0%

0%

 

Toelichting
De gronden van de provincie betreffen met name de natuurgronden en de gronden voor infrastructuur. Daarnaast is er in beperkte mate sprake van een strategische grondvoorraad. De natuurgronden worden ingericht als natuur of worden verkocht wanneer ze niet passen in de EHS. Met de opbrengst daarvan moet andere gronden die wel binnen de EHS passen aangekocht worden (de zogenaamde grond voor grond constructie). Bij de infraprojecten worden de gronden die niet noodzakelijk zijn voor de aanleg van de weg weer verkocht. 

4. Structurele exploitatieruimte 
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. 

Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. 


 

Ultimo jaar

    (Bedragen x € 1.000)

Rekening 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Raming 2024

Raming 2025

Raming 2026

A

Aantal opcenten motorrijtuigenbelasting

87,0

87,0

87,0

       88,4            

89,8

91,2

B

Landelijk gemiddelde aantal opcenten 

83,5

83,7

84,9

n.n.b.

n.n.b.

n.n.b.

 

Aantal opcenten tov. Landelijk gemiddelde in jaar ervoor   (A/B) x 100%

104,2%

103,9%

102,5%

 

 

 


Toelichting
De opcenten zijn voor provincies de belangrijkste eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven.