Ontwikkeling financieel kader

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In dit hoofdstuk worden de volgende onderdelen van het financieel kader nader toegelicht:
5.3.1 Onze uitgangspunten
5.3.2 Ontwikkeling begrotingssaldo
5.3.3 Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

5.3.1 Onze uitgangspunten

Terug naar navigatie - 5.3.1 Onze uitgangspunten
  • De meerjarenbegroting is structureel sluitend;
  • Om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen houden wij structureel minimaal 5 miljoen euro ruimte voor het volgende college;
  • De minimale stand van de Vrije Aanwendbare Reserve bedraagt 10 miljoen euro;
  • Structurele uitgaven dekken wij uit structurele middelen;
  • Bij inzet van revolverende middelen zijn de gederfde rendementen gedekt;
  • Geld geven we alleen uit als we alle initiële kosten en (eventuele) structurele financiële gevolgen van een activiteit kunnen betalen;
  • Elk voorstel aan Provinciale Staten met financiële consequenties krijgt een financieel solide dekkingsvoorstel mee;
  • Aan het meefinancieren van projecten van anderen stellen we voorwaarden zodat we goed zicht kunnen houden op de resultaten; de verplichting tot verantwoording moet in verhouding staan tot de inspanning die wordt geleverd.
  • Als we financiële afspraken maken met anderen zijn die voor ons hard. Tegenvallers of extra benodigde middelen zijn voor rekening van de partij die deze het beste had kunnen voorzien, en dat is over het algemeen de partij waarmee we die afspraken hebben gemaakt.
  • Voordat we regelingen instellen, kijken we eerst of er niet al elders regelingen voor bestaan.

5.3.2 Ontwikkeling begrotingssaldo

Terug naar navigatie - 5.3.2 Ontwikkeling begrotingssaldo

Het financieel kader actualiseren we periodiek. Dit gebeurt naar aanleiding van externe wijzigingen (zoals veranderingen in het provinciefonds) of door besluiten van Provinciale en Gedeputeerde Staten. Vaak stellen uw Staten deze wijzigingen vast bij de behandeling van een begroting, de jaarstukken, of een bestuursrapportage. Daarnaast heeft het college het mandaat om een aantal niet beleidsmatige wijzigingen zelf in de begroting te verwerken. Het betreft hier bijvoorbeeld wijzigingen in het provinciefonds, opbrengst motorrijtuigenbelasting, rendement vermogensbeheer of dividenduitkering. Hieronder geven we de ontwikkeling van het begrotingssaldo vanaf de begroting 2022 tot aan de 2e bestuursrapportage 2022 stapsgewijs weer. 

Als er een negatief begrotingssaldo is wordt dat direct verwerkt met de vrij aanwendbare reserve door daar daadwerkelijk al over te beschikken. In het financieel kader wordt dit apart inzichtelijk gemaakt. Deze werkwijze wordt alleen bij de begroting gevolgd zodat mutaties in het jaar en de effecten daarvan zichtbaar blijven. 

In de hieronder opgenomen tabel staan de verschillende stappen cijfermatig weergegeven.

De begrotingswijzigingen hebben deels een incidenteel effect op het begrotingssaldo, echter een deel leidt ook structureel tot een lager begrotingssaldo. Het gaat dan met met name om de herijking van de indexaties voor het OV en de budgetten voor grond-, weg- en waterbouw.  Dit leidt er toe dat ook langere termijn (2031) het structurele begrotingssaldo daalt onder het afgesproken niveau bij het Coalitieakkoord van € 5 mln.  Dit is ook aangekondigd in de brief aan uw Staten over de meicirculaire (briefnummer 02004057).  Daarbij is afgesproken, met oog op de volatiliteit van de cijfers,  om dit  bij de septembercirculaire  nader in beeld  te brengen. Er is dan onder andere meer zicht op de te verwachten meerjarige inkomsten uit het provinciefonds.

Ontwikkeling begrotingssaldo 2022 2023 2024 2025 2026
Bedragen x € 1 miljoen
Begrotingssaldo bij begroting 2022 1,1 4,4 0,0 5,0 4,5
Voorstellen PS 2e berap 2021 3,1 -0,9 -1,0 -0,4 -0,1
Voorstellen GS 2e berap 2021 0,3 0,6 0,9 0,7 0,7
Begrotingssaldo bij 2e berap 2021 4,5 4,1 -0,1 5,3 5,1
GS provinciefonds - effecten septembercirculaire 1,4 1,5 1,4 1,7 2,8
GS provinciefonds - effecten decembercirculaire -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
GS versterking kapitaalstructuur Alliander NV 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 27-10-2021 Invoeren ERTMS 0,0 -10,0 0,0 0,0 0,0
PS 15-12-2021 Aktualisaasje finansjele feroardering en ferskate beliedsnota's 0,4 0,5 0,5 0,2 0,2
Begrotingssaldo bij jaarrekening 2021 6,2 -3,9 1,9 7,3 8,1
PS 16-2-2022 Sinnepanielen Thialf -0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 16-2-2022 Arcadia - Jild foar 2023 nei foaren helje -1,0 1,0 0,0 0,0 0,0
PS 16-2-2022 Haadfytsroutes -2,5 0,1 0,1 0,1 0,1
Begrotingssaldo tot 1e berap 2022 2,3 -2,8 1,9 7,4 8,1
Voorstellen GS 1e berap 2022 -0,6 -0,8 -0,8 -0,7 -0,7
Voorstellen PS 1e berap 2022 -12,1 0,5 -0,9 -0,8 -0,7
Begrotingssaldo bij 1e berap 2022 -10,4 -3,0 0,3 5,8 6,7
PS 25-05-2022 Marrekrite - jaarstukken '21 en begroting '23 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 22-06-2022 Jaarstukken 2021 - resultaatbestemmingen -3,1 -0,2 0,0 0,0 0,0
PS 29-06-2022 Kadernota 2023 - financieel kader 3,2 1,6 0,6 -0,4 -2,4
PS 29-06-2022 Kadernota 2023 - heroverwegingen 9,8 0,0 0,0 0,0 0,0
PS 29-06-2022 Kadernota 2023 - voorstellen 0,0 -13,9 -9,6 -4,9 -10,1
PS 29-06-2022 Kadernota 2023 - moties en amendementen 0,0 -2,1 -1,6 -0,4 0,0
PS 29-06-2022 ZBB - heroverwegingen 0,0 1,8 2,1 5,0 6,6
PS 13-07-2022 Noordelijke rekenkamer jaarstukken '21 en ontwerpbegroting '23 0,0 -0,0 -0,0 -0,0 -0,0
GS meicircualire provinciefonds 2022 11,4 17,1 21,4 18,3 2,8
Begrotingssaldo bij begroting 2023 10,9 1,3 13,2 23,5 3,7
Voorstellen GS 2e berap 2022 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Voorstellen PS 2e berap 2022 -15,4 -3,8 -4,7 -4,2 -4,5
Begrotingssaldo bij 2e berap 2022 -4,5 -2,6 8,5 19,3 -0,7

5.3.3 Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

Terug naar navigatie - 5.3.3 Vrij Aanwendbare Reserve (VAR)

Hieronder staat de ontwikkeling van de VAR. Conform de afspraak met uw Staten vloeit het rekening- en begrotingssaldo aan het eind van het jaar automatisch in de VAR. Het rekeningsaldo 2021 en de verwachte begrotingssaldi 2022-2026 zijn hieronder opgenomen. 

Aangezien een van de uitgangspunten is dat wij € 5 mln. structurele ruimte willen overhouden voor het college na ons is dit het minimale bedrag dat wij in mindering brengen op de stand van de in te zetten VAR.  Daarnaast is afgesproken dat de minimale stand van de VAR altijd € 10 mln. bedraagt. Daarmee bedraagt het besteedbaar deel van de VAR aan het eind van deze begrotingsperiode (2026) € 134,6 mln.

VAR (in te zetten) 2022 2023 2024 2025 2026
Bedragen x € 1 mln.
Beginsaldo 243,1 191,5 135,1 136,1 150,3
Beschikking over reserve -55,4 -48,9 -2,5
Begrotingssaldo -4,5 -2,6 8,5 19,3 -0,7
Rekeningresultaat 2021 8,3
Stand op 31/12 inclusief structureel saldo 191,5 140,1 141,1 155,3 149,6
Begrotingssaldo structureel niet in te zetten -5,0 -5,0 -5,0 -5,0
Stand op 31/12 exclusief structureel saldo 191,5 135,1 136,1 150,3 144,6
Minimale stand VAR -10,0 -10,0
VAR (in te zetten) 191,5 125,1 136,1 150,3 134,6

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

De beschikking over de VAR in de komende jaren staat in de tabel hieronder.

Beschikking over reserves 2022 2023 2024 2025 2026
Bedragen x € 1 mln.
Beschikking over reserve
Begroting 2020: dekking negatief begrotingssaldo 55,4 48,9 1,0
Begroting 2022: dekking negatief begrotingssaldo - 1,5
Totaal 55,4 48,9 2,5 - -